Ontslag bestuurder – nietig wegens ontbreken voorgeschreven voorafgaande handeling

Het ontbreken van een door de wet of de statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van een ander orgaan van een rechtspersoon dan het orgaan dat het besluit genomen heeft, leidt tot nietigheid van dat besluit.

Indien in de statuten van een B.V. is bepaald dat de algemene vergadering van aandeelhouders door het bestuur wordt opgeroepen, vereist die oproeping aldus een besluit van het bestuur.

Een besluit door een meerhoofdig orgaan van een rechtspersoon (het meerhoofdig bestuur) is er slechts indien er gelegenheid was voor alle leden tot onderling overleg (vgl. HR 15-7-1968, NJ 1969,10).

In de ontslag zaak die hier wordt weergegeven werd de bestuurder van een B.V. ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders zonder dat deze bestuurder gelegenheid was geboden om met de andere bestuursleden overleg te voeren over het bijeenroepen van de algemene vergadering van aandeelhouders met het voorgenomen ontslag van deze bestuurder als agendapunt.

Op grond van het vorenstaande acht de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam de door de betreffende bestuurder gestelde nietigheid van de door de algemene vergadering van aandeelhouders genomen besluiten aannemelijk. En wel omdat het ontbreekt aan het daartoe door de statuten voorgeschreven voorafgaande bestuursbesluit tot oproeping van die algemene vergadering van aandeelhouders.

De voorzieningen rechter overweegt daartoe voor zover hier van belang:

4.6. Het ontbreken van een door de wet of de statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van een ander orgaan van een rechtspersoon dan het orgaan dat het besluit genomen heeft, leidt tot nietigheid van dat besluit. Ingevolge artikel 22 lid 4 van de statuten van X wordt de algemene vergadering van aandeelhouders door het bestuur opgeroepen. Dat vereist een besluit van het bestuur. Een besluit door een meerhoofdig orgaan van een rechtspersoon is er slechts indien er gelegenheid was voor alle leden tot onderling overleg (vgl. HR 15-7-1968, NJ 1969,10). Namens X is ter zitting door de heer [betrokkene 2] over de gang van zaken op 24 april 2012 verklaard dat toen het voorgenomen ontslag aan de heer [betrokkene 3] is toegelicht en hem vervolgens de uitnodiging voor de algemene vergadering van aandeelhouders op 10 mei 2012 is overhandigd. Hieruit volgt niet dat De bestuurder in de persoon van [betrokkene 3] op 24 april 2012 gelegenheid is geboden om met de andere bestuursleden overleg te voeren over het bijeenroepen van de algemene vergadering van aandeelhouders met het voorgenomen ontslag van De bestuurder als agendapunt.

4.7. Op grond van het vorenstaande is de door De bestuurder gestelde nietigheid van de op 10 mei 2012 door de algemene vergadering van aandeelhouders genomen besluiten aannemelijk. Het beroep van X op het feit dat [Y] Holding en [X Beheer] meer dan 10% van de aandelen in X houden en de in artikel 22 lid 4 van de statuten neergelegde verplichting van het bestuur om de aandeelhoudersvergadering bijeen te roepen, maakt dat niet anders. Daargelaten dat niet is gebleken van een schriftelijk verzoek van deze aandeelhouders is in dat geval ook een bestuursbesluit in de voormelde zin vereist.

4.8. X stelt dat in het geval sprake is van nietigheid van het ontslagbesluit het beroep van De bestuurder op die nietigheid in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Ingevolge artikel 2:8 lid 2 BW is een tussen partijen krachtens de wet, gewoonte, statuten, reglementen of besluit geldende regel niet van toepassing voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dit brengt mee dat – anders dan X kennelijk meent – het niet aan De bestuurder is om aannemelijk te maken dat haar belangen zijn geschaad doordat aan het bijeenroepen van de algemene vergadering van aandeelhouders geen bestuursbesluit ten grondslag heeft gelegen. Het is aan X om aannemelijk te maken dat zich omstandigheden voordoen die meebrengen dat het beroep van De bestuurder daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarvoor is niet voldoende dat De bestuurder de mogelijkheid heeft gehad om verweer te voeren tegen het voorgenomen ontslag en daarvan gebruik heeft gemaakt en als aandeelhouder haar stem heeft uitgebracht over het voorstel, zeker niet nu [Y] Holding en [X Beheer] op die vergadering werden vertegenwoordigd door een gevolmachtigde advocaat.

4.9. X stelt voorts dat De bestuurder uiteindelijk heeft berust en het ontslag heeft aanvaard, maar dat is onvoldoende aannemelijk geworden. Uit de door X overgelegde email van [betrokkene 3] van 2 mei 2012 en de inhoud van de door X overgelegde notulen van de aandeelhoudersvergadering van 10 mei 2012 blijkt dat De bestuurder in de persoon van [betrokkene 3] zich niet neerlegde bij het voorgenomen ontslag. Voorts brengt volgens vaste rechtspraak enkel tijdsverloop of stilzitten geen rechtsverwerking mee. Niet in geschil is dat De bestuurder aanvankelijk een volledige factuur voor de managementfee over de maand november 2012 aan X heeft toegezonden maar vervolgens op verzoek van X die factuur heeft aangepast over de periode 1 november tot en met 9 november 2012. Evenmin is in geschil dat [betrokkene 3] een andere vennootschap heeft opgericht en daarmee met X concurrerende activiteiten verricht. Uit deze feiten, al dan niet in samenhang bezien, kan niet zonder meer worden afgeleid dat De bestuurder haar ontslag als bestuurder van X heeft aanvaard. Bijkomende feiten of omstandigheden zijn niet door X gesteld.