Overeengekomen verbod op concurrentie en Mededingingswet

De zaak die hier aan de orde is draait – kort gezegd – om Griekse Gyro, Turkse Döner en de Mededingingswet.

De eigenaar van een Grieks restaurant en de eigenaar van een winkelcentrum spraken af dat het Grieks restaurant binnen deze branche de enige ondernemer in het winkelcentrum zal zijn en dat in het winkelcentrum geen “‘shoarmazaak’ in de ruimste zin van het woord”  zal komen.

Na 5 jaar deelde het winkelcentrum aan het Grieks restaurant mede, dat naast hen een Turks restaurant wordt gevestigd die onder meer shoarma en döner kebab gaat verkopen.

Het Grieks restaurant pikte dat niet en stapte naar de rechtbank met een beroep op de overeenkomst. Het winkelcentrum verweerde zich daartegen met een beroep op artikel 6 lid 1 van de Mededingingswet (Mw.) waarin is bepaald dat overeenkomsten zijn verboden die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan, merkbaar wordt verhinderd

De rechtbank overweegt in die zaak, kort samengevat, als volgt.

Het winkelcentrum handelt in strijd met haar afspraken door met het Turkse restaurant een huurovereenkomst aan te gaan. Het is immers niet zo dat de zin ‘shoarmazaak in de ruimste zin van het woord’ alleen betrekking heeft op Griekse restaurants.

Weliswaar is het zo dat op grond van artikel 6 lid 1 mededingingswet (Mw.) overeenkomsten zijn verboden die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan merkbaar wordt verhinderd, maar indien een partij op die grond de nietigheid van een bepaling in wil roepen, dient zij te bewijzen dat sprake is van en merkbare verstoring van de mededinging in de desbetreffende markt.

De rechtbank is met het winkelcentrum van oordeel dat de bepaling dat er ‘geen shoarmazaak in de ruimste zin van het woord’ zal komen de strekking heeft de mededinging te beperken, maar het winkelcentrum heeft de merkbaarheid van deze beperking niet aangetoond.

Dit met als gevolg dat de betreffende afspraak in de overeenkomst tussen het Grieks restaurant en het winkelcentrum niet wordt vernietigd.

Vervolgens beoordeelt de rechtbank of het winkelcentrum nog uitvoering kan geven aan die afsprak uit de overeenkomst omdat het Turkse restaurant zich inmiddels al gevestigd heeft met haar toestemming.

Hier is de rechter het met het winkelcentrum eens dat het niet mogelijk is het Turkse restaurant nu nog weg te krijgen of te verbieden om shoarma te verkopen. Het winkelcentrum kan er slechts voor zorgen dat er in de toekomst geen vergelijkbare restaurants meer in het winkelcentrum komen.

Voor de schade die het Griekse restaurant door dit alles lijdt is het winkelcentrum mogelijk aansprakelijk. Dit dient echter in een andere procedure te worden vastgesteld. Bron: www.rechtspraak.nl (LJN:BV1682)

Mocht u omtrent het voorgaande vragen hebben kunt u altijd kosteloos contact opnemen met onze advocaten. U kunt ons daarvoor bellen op 030 252 35 20.