Illegale verspreiding van digitale nieuwsbrief onder collega’s

Deze zaak draait om het volgende. Een medewerker van een Bank, wij noemen hem hier ‘meneer A’, heeft nieuwsbrieven belangrijk voor zijn werkzaamheden die hij per e-mail ontving enthousiast doorgemaild naar zijn collega’s zonder toestemming van de auteursrechthebbende. De producent van de nieuwsbrieven is hier niet over te spreken en stelt dat deze verspreiding in elk geval een ongeoorloofde verveelvoudiging als bedoeld in artikel 12 Auteurswet is. De producent van de nieuwsbrieven spreekt de bank daarop aan.

De bank verweert zich met de stelling dat zij de betreffende nieuwsbrieven niet openbaar heeft gemaakt. De  nieuwsbrieven zijn slechts zijn doorgestuurd aan een beperkte kring van 12 personen binnen de bank. Deze beperkte kring geldt niet als ‘publiek’ aldus de bank. Daarnaast is het verspreidingsrecht van de auteursrechthebbende uitgeput zoals bedoeld in artikel 12b Auteurswet, waarin is bepaald dat indien een exemplaar van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst door of met toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgende voor de eerste maal in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in het verkeer is gebracht door eigendomsoverdracht, het anderszins in het verkeer brengen van dat exemplaar, met uitzondering van verhuur en uitlening, geen inbreuk vormt op het auteursrecht.

De rechtbank oordeelt, samengevat, als volgt

In het midden kan blijven of de verspreiding van de digitale nieuwsbrieven een ‘openbaarmaking’ als bedoeld in artikel 12 en de richtlijn is. Met het doorsturen per e-mail van de als pdf-bestanden aangehechte nieuwsbrieven aan zijn twaalf collega’s heeft meneer A deze uitgaven immers zonder toestemming van de auteursrechthebbende op digitale wijze gekopieerd en daarmee gereproduceerd. Hiermee is de schending van het exclusieve recht van de auteursrechthebbende op verveelvoudiging van de nieuwsbrieven gegeven, ook indien sprake zou zijn van de door de bank bedoelde uitputting van 12b Auteurswet.

De auteursrechthebbende vordert schade in de vorm van ‘punitive damages’ te weten dat de bank door de verplichting schadevergoeding te betalen bestraft wordt voor de onrechtmatigheden. De bank wil alleen de werkelijke schade meenemen in de vergoedingsplicht, zij wil dus dat de schade wordt vastgesteld op een vermenigvuldiging van de abbonementsprijs met het aantal medewerkers. De auteursrechthebbende wil uitgaan van het ‘pay per article’ beginsel wat neerkomt op een aanzienlijk hoger bedrag.

De rechter overweegt dat de bank terecht aanvoert dat het Nederlandse rechtstelsel alleen een schadevergoedingsplicht ten aanzien van daadwerkelijk geleden schade kent en geen ‘punitive damages’. Dit laat, aldus de rechtbank, onverlet dat artikel 27 lid 2 Auteurswet de rechter de mogelijkheid biedt om de schade in passende gevallen vast te stellen op een forfaitair bedrag.

In dit geval bestaat voldoende aanleiding voor de veronderstelling dat de bank, indien zij zich had onthouden van inbreukmakend handelen, voor de 12 collega’s van meneer A digitale abonnementen had afgesloten op de nieuwsbrieven. Het ligt niet voor de hand dat de bank voor de desbetreffende medewerkers steeds losse uitgaven of artikelen had gekocht. Een en ander betekent dat zal worden uitgegaan van één uitgave van het nieuwsblad vermenigvuldigd met 12, gegeven het overeenkomstige aantal adressanten in de e-mails van A. Bron: (www. rechtspraak.nl)

Contact met auteursrecht advocaten

Mocht u omtrent het voorgaande verder vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een advocaat aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20.