Gebruik domeinnaam die nagenoeg gelijk is aan handelsnaam van derde

Misbruik van een handelsnaam, handelsnaamrecht (handelsnaam inbreuk). In deze zaak is de rechtbank, in navolging van eerdere jurisprudentie (Gerechtshof Den Haag, 9 maart 2010; LJN: BL683) van oordeel dat het gebruik van een domeinnaam, die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de handelsnaam van een derde, die met die handelsnaam een zekere bekendheid heeft verworven, teneinde daardoor bezoekers door te linken naar de eigen website, jegens die derde onrechtmatig is.
De gevorderde schadevergoeding is echter niet toewijsbaar, omdat geen omzetverlies als gevolg van het onrechtmatig handelen is aangetoond.

Mocht u omtrent gebruik of misbruik van een handelsnaam, het handelsnaamrecht (handelsnaam inbreuk) vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Telefonisch contact gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht

zaaknummer: 111954 / HA ZA 10-570
datum vonnis: 2 maart 2011 (wh)

Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Technisch B.V.,
gevestigd te
eiseres,
verder te noemen ABC,
advocaat: mr. X

tegen

1.  de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
XYZ B.V.,
gevestigd te Hengelo, en
2.  [gedaagde 2].
gedaagden,
verder gezamenlijk te noemen XYZ,
advocaat: mr. Y.

1.  Het procesverloop

1.1.  Op 25 augustus 2010 heeft de rechtbank in deze zaak een tussenvonnis gewezen. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
–  het proces-verbaal van de op 22 september 2010 gehouden comparitie van partijen
–  een conclusie van repliek, tevens conclusie tot vermeerdering van de eis,
–  een conclusie van dupliek,
–  een akte zijdens ABC.

1.2.  Vervolgens hebben partijen vonnis gevraagd.

2.  De feiten

2.1.  De volgende feiten kunnen als vaststaand worden aangenomen:
–  Vanaf 2001 drijft ABC in Twente, aanvankelijk in Enschede, een detacheringbureau voor technisch personeel onder de handelsnaam ‘Oost’.
–  In 2005 heeft zij een beeldmerk gedeponeerd bij het Benelux merkenregister. Het beeldmerk bevat een logo van een gestileerde hoofdletter ‘T’, gevolgd door de woorden ‘Tevens Personeel Oost’.
–  Ook in 2005 heeft zij als domeinnaam laten registreren ‘www.abcost.nl’.
–  Sinds 2005 exploiteert XYZ een onderneming, die als uitzendbureau technisch personeel bij bedrijven detacheert.
–  Op 23 januari 2008 heeft XYZ de domeinnaam ‘www.Tevenspersoneeloost.nl’ geregistreerd.
–  Van 30 januari 2008 tot en met 12 februari 2010 is deze domeinnaam doorgelinkt geweest naar de website van XYZ ‘www.XYZ.nl’, met als gevolg dat, wie toen in zijn internetbrowser als webadres intypte ‘www.Tevenspersoneeloost.nl’, uitkwam bij ‘www.XYZ.nl’.
–  Nadat ABC daartegen bij XYZ bezwaar had gemaakt heeft XYZ voormelde link op 12 februari 2010 verwijderd.

3.  De vordering

3.1.  ABC stelt, voor zover hier van belang, dat het hiervoor beschreven doorlinken jegens haar onrechtmatig was, onder meer omdat het een inbreuk vormde op de door haar gevoerde handelsnaam ‘Tevens Personeel Oost’.

3.2.  Zij stelt voorts dat zij als gevolg van dat doorlinken schade heeft geleden doordat bedrijven in de regio Twente, die in voormelde periode op zoek waren naar tijdelijk technisch personeel, evenals technisch personeel op zoek naar tijdelijk werk, en die daartoe contact wilden opnemen met ABC, bij het intypen van de handelsnaam van ABC, ‘Tevens Personeel Oost’, via het webadres ‘www.Tevenspersoneeloost.nl’ niet in contact kwamen met ABC, maar met haar concurrent XYZ. ABC miste daardoor klanten en dus omzet en winst. ABC begroot haar schade op € 90.000,- en vordert dit bedrag met rente en kosten op.

4.  Het verweer

4.1.  XYZ heeft de vordering bestreden, primair op grond van de formele exceptie, dat de dagvaarding ingevolge artikel 120 Rv. nietig moet worden verklaard wegens zodanige vaagheid en tegenstrijdigheden, dat XYZ niet weet waartegen zij zich in dit geding dient te verweren.

4.2.  XYZ ontkent dat het doorlinken, zoals hiervoor beschreven onder 2.1., jegens ABC onrechtmatig is, hetzij uit hoofde van de Handelsnaamwet, hetzij op grond van de Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE), hetzij krachtens artikel 6:162 BW. XYZ betwist met name de gestelde inbreuk op de handelsnaam ‘Tevens Personeel Oost’, onder meer op grond, dat die handelsnaam slechts een beschrijving vormt van de ondernemingsactiviteiten van ABC, en daarom niet voor bescherming krachtens de Handelsnaamwet in aanmerking komt. XYZ ontkent dat gevaar voor verwarring heeft bestaan.

4.3.  En tenslotte bestrijdt XYZ de eis op grond, dat eventuele schade valt toe te rekenen aan eigen schuld van ABC zelf, die immers weliswaar voor haar onderneming de domeinnaam ‘www.abcost.nl’ heeft geregistreerd, maar daarbij sinds haar oprichting in 2001 heeft verzuimd om (daarnaast) ook als domeinnaam te registreren ‘www.Tevenspersoneeloost.nl’, hetgeen zij gemakkelijk had kunnen doen. Nu ABC echter geen belang had bij die registratie stond het XYZ volgens vaste jurisprudentie vrij om die domeinnaam voor zichzelf te registreren, zoals zij in 2008 heeft gedaan.

4.4.  Tenslotte stelt XYZ zich op het standpunt dat de vordering reeds hierom niet voor toewijzing vatbaar is omdat ABC niet behoorlijk heeft gesteld, laat staan bewezen, dat zij als gevolg van het doorlinken schade heeft geleden, nu het gevorderde schadebedrag niet is onderbouwd: in dit verband wijst XYZ er onder meer op dat ABC niet één concreet geval heeft kunnen noemen van een detachering, die als gevolg van het doorlinken niet via ABC, maar via XYZ tot stand kwam.

5.  De beoordeling

5.1.  De rechtbank verwerpt het beroep op nietigheid van de dagvaarding. De vordering en de daaraan ten grondslag gelegde feiten staan daarin beschreven op een wijze, die kennelijk voor XYZ duidelijk genoeg was om haar daartegen gerichte verweren te formuleren, zodat XYZ niet met succes kan aanvoeren dat zij niet wist waartegen zij zich diende te verdedigen.

5.2.  De door ABC gestelde en onbetwist gebleven feiten rechtvaardigen de conclusie, dat XYZ jegens ABC onrechtmatig heeft gehandeld door, met gebruikmaking van de domeinnaam ‘www.Tevenspersoneeloost.nl’, die nagenoeg gelijk was aan de handelsnaam van ABC (namelijk Tevens Personeel Oost) klanten door te linken naar haar eigen website www.XYZ.nl. In navolging van eerdere jurisprudentie (Gerechtshof Den Haag, 9 maart 2010; LJN: BL683) is de rechtbank van oordeel dat het gebruik van een domeinnaam, die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de handelsnaam van een derde, die met die handelsnaam een zekere bekendheid heeft verworven, teneinde daardoor bezoekers door te linken naar de eigen website, jegens die derde onrechtmatig is.

5.3.  Aan de in voormelde uitspraak vervatte vereisten voor onrechtmatigheid is in dit geval voldaan. De door XYZ geregistreerde domeinnaam ‘www.Tevenspersoneeloost.nl’ is nagenoeg gelijk aan de handelsnaam van ABC. Aan te nemen valt dat ABC, die reeds sinds 2001 in Twente kennelijk tot in ieder geval 2008 onder de handelsnaam ‘Tevens Personeel Oost’ succesvol heeft geopereerd, zich alleen al daardoor in die regio ‘een zekere bekendheid’ heeft verworven, zoals ook naar voren komt uit door ABC overgelegde screenshots van zoekpagina’s in Google, die tonen dat de combinatie van zoektermen ‘technisch’, ‘personeel’ en ‘oost’ verscheidene vindplaatsen met betrekking tot de onderneming van ABC oplevert. Bij deze stand van zaken ligt voor de hand dat verwarring kan ontstaan bij zowel bedrijven als bij individuele technische specialisten op zoek naar tijdelijk werk, wanneer zij na intoetsen of aanklikken van het webadres ‘www.Tevenspersoneeloost.nl’ worden doorgeschakeld naar www.XYZ.nl.

5.4.  De door ABC gestelde onrechtmatige daad is in dit geding dus komen vast te staan. Daaraan kan niet afdoen dat, zoals XYZ heeft aangevoerd, eventuele schade valt toe te rekenen aan eigen schuld van ABC zelf, die immers weliswaar voor haar onderneming de domeinnaam ‘www.abcost.nl’ heeft geregistreerd, maar daarbij sinds haar oprichting in 2001 kennelijk geen belang had om daarnaast ook als domeinnaam te registreren ‘www.Tevenspersoneeloost.nl’, hoewel zij dat gemakkelijk had kunnen doen. Eigen schuld aan de zijde van ABC, zoals door XYZ gesteld, zou wel kunnen meewegen bij de vaststelling van de hoogte van eventuele schadevergoeding, maar aan die beoordeling komt de rechtbank niet toe omdat, zoals hierna zal worden overwogen en beslist, geen schade kan worden vastgesteld.

5.5.  Hoewel de gestelde onrechtmatigheid in dit geding dus is aangetoond geldt dit niet voor de gestelde schade. Bij dagvaarding heeft ABC met betrekking tot de door haar geleden schade slechts aangevoerd, dat haar schade (hoofdzakelijk) bestaat uit omzetdalingen in de desbetreffende periode. Ter ‘comparitie na antwoord’ heeft zij daar geen andere schadefactoren aan toegevoegd. En bij conclusie van repliek heeft ABC gesteld dat de werkelijke schade niet valt vast te stellen omdat niet zichtbaar is hoeveel bedrijven en kandidaten of ondernemingen via het doorlinken bij XYZ terecht zijn gekomen in plaats van bij ABC. In die conclusie herhaalt ABC vervolgens dat in de periode, waarin werd doorgelinkt, haar omzet in 2008 en 2009 sterk is gedaald. In plaats van vaststelling van de werkelijke schade wenst ABC dat de rechtbank de schade schat op de voet van artikel 6:97 BW.

5.6.  ABC heeft echter geen bruikbare aanknopingspunten verschaft voor de schatting van enig voor vergoeding in aanmerking komend schadebedrag. De door ABC gestelde (en door XYZ betwiste) omzetdalingen in de genoemde periode kunnen immers ook allerlei andere oorzaken hebben gehad, en ABC heeft geen concrete feiten gesteld, op grond waarvan de door ABC toen geleden verliezen uitsluitend, althans hoofdzakelijk moeten worden toegeschreven aan onrechtmatig handelen van XYZ in die tijd. De rechtbank neemt bij dit oordeel ook in aanmerking, dat ABC, zoals XYZ onweersproken heeft gesteld, niet één concreet geval heeft kunnen noemen van een detachering, die als gevolg van het doorlinken niet via ABC, maar via XYZ tot stand kwam. Ook voor een schatting van de schade bestaat onvoldoende feitelijke grondslag.

5.7.  ABC heeft dus onvoldoende concreet gesteld en onderbouwd dat de door haar gestelde omzetverliezen moeten worden toegeschreven aan de onderhavige door XYZ gepleegde inbreuk op haar handelsnaam. Aldus heeft ABC voor wat haar schade betreft niet voldaan aan haar stelplicht. Er is daarom geen grond om ABC alsnog toe te laten tot bewijslevering op dit punt. Anders dan ABC betoogt bestaat ook geen aanleiding voor omkering van de bewijslast door aan XYZ op te dragen om te bewijzen, dat de omzetdalingen niet door haar onrechtmatig handelen zijn veroorzaakt.

5.8.  Uit het voorgaande volgt dat de vordering moet worden afgewezen. ABC dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden belast met de proceskosten. Omdat XYZ echter wel onrechtmatig jegens ABC heeft gehandeld verzet de billijkheid zich tegen berekening van de proceskosten zoals bedoeld in artikel 1019h Rv., zodat de rechtbank het normale liquidatietarief zal toepassen.

6.  De beslissing.

De rechtbank

I.  Wijst de vordering af,

II.  Veroordeelt ABC in de kosten van deze procedure, aan de zijde van XYZ tot deze uitspraak begroot op € 1.760,- voor verschotten en op € 2.682,- (3 punten, Tarief IV) voor salaris van haar advocaat

III.  Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

(bron:www.rechtspraak.nl)