Ontvankelijk zonder ouderschapsplan?

Om ontvankelijk te zijn in het verzoek tot echtscheiding op het moment dat kinderen in het spreekwoordelijk spel zijn, dient er een ouderschapsplan aan de rechtbank te worden overgelegd.

In onderhavige zaak is door de vrouw een verzoek tot echtscheiding ingediend, zonder dat daarbij een ouderschapsplan was overgelegd. De rechtbank acht de vrouw evenwel ontvankelijk in haar verzoek omdat partijen voorafgaand aan eht verzoek hebben geprobeerd om een ouderschapslan in onderling overleg op te stellen. Dit laatste heeft echter niet tot sluitende afspraken geleid. De man heeft echter aan de rechtbank aangegeven in grote lijnen het eens te zijn met de inhoud van het concept-ouderschapsplan.

De rechtbank overweegt dat het naar haar oordeel mogelijk moet worden geacht dat partijen zelf alsnog afspraken maken over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de informatie en consultatie en zo mogelijk ook over de kinderalimentatie. De standpunten lijken immers niet ver uit elkaar te liggen. In deze situatie dienen partijen zelf nogmaals te proberen, eventueel met hulp van hun advocaten, om definitieve afspraken te maken, deze neer te leggen in een ouderschapsplan en dit plan te ondertekenen.

De rechtbank houdt de zaak aan in afwachting van het overleggen van het ouderschapsplan, oftewel de rechtbank beslist niet direct tot niet-ontvankelijkheid. Een praktische beslissing.

Mocht u omtrent het hiervoor gemelde vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een advocaat aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20.

Bron:  rechtspraak.nl

beschikking d.d.
in de zaak van:

de vrouw,

en

de man,

PROCESVERLOOP

De vrouw heeft bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding en heeft tevens nevenvoorzieningen verzocht.

Een afschrift van het verzoekschrift is aan de man betekend.

De man heeft tijdig een verweerschrift ingediend.

RECHTSOVERWEGINGEN

tussen partijen staat het volgende vast:
–   zij zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen,
–  zij hebben het gezag over het minderjarige kind A;
*  hun huwelijk is duurzaam ontwricht.

Ontvankelijkheid
De vrouw heeft een eenzijdig verzoek tot echtscheiding met nevenvorderingen ingediend. Dit verzoek bevat geen door de vrouw en de man overeengekomen ouderschapsplan ten aanzien van het minderjarige kind van partijen.
De rechtbank stelt vast dat daardoor niet is voldaan aan het in artikel 815, tweede en derde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) neergelegde vereiste.

De vrouw stelt dat partijen tevergeefs hebben getracht in onderling overleg een ouderschapsplan op te stellen. De vrouw heeft een eenzijdig opgesteld concept-ouderschapsplan overgelegd. Zij verzoekt dit ouderschapsplan op te nemen in de beschikking.

De man stelt dat partijen aanvankelijk getracht hebben in minnelijk overleg de echtscheidingsprocedure in gang te zetten. Zij hebben daartoe bemiddeling gevraagd van een notaris, welke notaris aan de hand van bij partijen levende gedachten een ouderschapsplan heeft opgesteld.
Dit ouderschapsplan is door de vrouw op het laatste moment niet geaccepteerd. De man heeft nadien geen ander ouderschapsplan ontvangen dan het bij het verzoekschrift gevoegde, door de vrouw eenzijdig opgestelde, concept ouderschapsplan.
De man kan zich in grote lijnen vinden in dit concept-ouderschapsplan. Hij verzoekt het ouderschapsplan, met inachtneming van de door hem voorgestelde aanpassingen, op te nemen in de beschikking.

De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat het alleszins mogelijk moet worden geacht dat partijen zelf afspraken maken over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de informatie en consultatie en (wellicht, maar dat zal misschien praktisch lastiger zijn) ook over de kinderalimentatie. De standpunten lijken immers niet ver uit elkaar te liggen. In deze situatie dienen partijen zelf nogmaals te trachten, eventueel met hulp van hun advocaten, om definitieve afspraken te maken, deze neer te leggen in een ouderschapsplan en dit plan te ondertekenen. Bezien vanuit het belang van A. verdient het ook de voorkeur als de ouders zelf een regeling treffen, zonder rechterlijke tussenkomst.
Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve onvoldoende aangetoond dat overleg over het ouderschapsplan tussen partijen voorafgaand aan het indienen van het verzoek tot echtscheiding redelijkerwijs niet mogelijk was, zodat er vooralsnog geen sprake is van een uitzonderingssituatie zoals omschreven in artikel 815, zesde lid, Rv. Het ontbreken van een ouderschapsplan staat derhalve (vooralsnog) aan de ontvankelijkheid van het verzoek tot echtscheiding in de weg.

De rechtbank zal dan ook het verzoek tot echtscheiding, alsmede alle verzochte nevenvoorzieningen, aanhouden in afwachting van nader overleg tussen partijen over de invulling van het ouderschapsplan. De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol teneinde de vrouw (als verzoekende partij) in de gelegenheid te stellen alsnog een door hen beiden ondertekend ouderschapsplan te overleggen, dan wel een beroep te doen op de in artikel 815, zesde lid, Rv neergelegde uitzonderingssituatie en deze te onderbouwen.

BESLISSING

houdt iedere beslissing aan en verwijst de zaak naar de rol teneinde de vrouw in de gelegenheid te stellen een ouderschapsplan over te leggen dan wel zich bij akte nader uit te laten zoals hiervoor is overwogen.