Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen – verhoging vergoeding

Ontbinding arbeidsovereenkomst – bedrijfseconomische redenen. Verzoek tot ontbinding van arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen  toegewezen op grond van verandering in de omstandigheden. Hoewel voor de hand zou liggen, nu het bestaan van die bedrijfseconomische redenen niet aan één der partijen kan worden toegerekend, daarbij billijkheidshalve aan de werknemer een neutrale vergoeding op basis van de kantonrechtersformule toe te kennen, oordeelt de kantonrechter het echter billijk de vergoeding iets te verhogen nu de werkgever de werknemer heeft gediffameerd door volstrekt onnodig en ook nog eens ten onrechte te stellen dat bij de beslissing om in te krimpen mede de keuze op werknemer is gevallen uit onvrede over haar functioneren.

Mocht u omtrent Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen  vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies , kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht en ontslag advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton

Locatie Heerlen

zaaknr: 402609 ej 10-4240
conc: JS

beschikking van de kantonrechter ex artikel 7:685 BW d.d. 22 december 2010

inzake

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te,
hierna aan te duiden als ABC,
verzoekster,
gemachtigde: mr. X

contra:

[verweerster],
wonende te [adres],
hierna aan te duiden als [verweerster],
verweerster,
gemachtigde: mr. Y.

Het procesverloop

Op 24 november 2010 is ter griffie een verzoek ontvangen om de tussen partijen bestaande arbeidsovereen-komst wegens gewichtige redenen te ontbinden.

Daarop is op 17 december 2010 een verweerschrift ontvangen.

De inhoud daarvan, alsmede van de overige stukken waaronder de aantekeningen van de mondelinge behande-ling op 22 december 2010, wordt hier herhaald en ingelast.

Het verzoek

ABC verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden, waaraan zij met name bedrijfseconomische omstandigheden ten grondslag legt. ABC geeft daarbij aan dat de vraag naar haar producten sedert eind 2008/begin 2009 sterk is teruggelopen, waardoor zij zich in 2008 reeds genoodzaakt zag in te grijpen en haar personeelskosten terug te dringen. Haar omzet bleef echter dalen waardoor geen andere keuze bleef dan opnieuw te snijden in haar personeelsbestand, hetgeen haar heeft doen besluiten om functies, die voorheen in combinatie met andere functies werden uitgevoerd, weer als het ware in één hand terug te brengen, met als gevolg dat de functie van [verweerster] komt te vervallen en zal worden ingevuld door een andere medewerk(st)er in combinatie met diens andere functie(s).
ABC geeft daarbij verder nog aan dat bij de beslissing om in het kader van de noodzakelijke personeelsinkrimping mede de keuze op [verweerster] te laten vallen, haar onvrede over het functioneren van [verweerster] een rol heeft gespeeld.

Het verweer

[verweerster] heeft het verzoek van ABC gemotiveerd weersproken, zoals uitvoerig weergegeven in het door haar ingezonden verweerschrift alsmede de daarop bij gelegenheid van de mondelinge behandeling gegeven toelichting, waarop, voor zover nodig, hierna zal worden ingegaan.

De beoordeling

De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het onderhavige verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.

Tussen partijen staat vast dat [verweerster], geboren op [adres], sedert 3 april 2008 bij ABC in dienst is als quality manager.

De kantonrechter heeft vervolgens ter zitting zijn oordeel geventileerd en toegelicht, weshalve kan worden volstaan met een verkorte motivering. Die motivering is als volgt.

ABC baseert haar verzoek tot ontbinding van de met [verweerster] bestaande arbeidsovereenkomst op een gedwongen inkrimping van haar, ten tijde van groei in de jaren 2006 t/m 2008, uitgebouwde personeelsbestand.
ABC ziet zich hiertoe op grond van bedrijfseconomische redenen genoodzaakt en daarbij de functies die in het verleden in combinatie met andere functies werden uitgevoerd weer in één hand terug te brengen, waardoor de functie van [verweerster] komt te vervallen.
[verweerster] is in die periode van groei aangetrokken als quality manager.

De kantonrechter is van oordeel dat ABC met name ter zitting de door haar gestelde bedrijfseconomische redenen voldoende aannemelijk heeft gemaakt . Ook is daarbij genoegzaam gebleken dat ABC zich genoodzaakt ziet terug te vallen op de vóór de uitgroei van haar bedrijf in 2008 bestaande situatie tot vervulling van gecombineerde functies door een en dezelfde medewerker, waardoor de functie van [verweerster] komt te vervallen.
Er is dan ook sprake van een verandering in de omstandigheden, die een gewichtige reden oplevert en derhalve ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.
Het is duidelijk dat het bestaan van die bedrijfseconomische redenen niet aan één der partijen kan worden toegerekend, ook (natuurlijk) niet aan [verweerster]. Het zou voor de hand liggen om op basis daarvan billijkheidshalve te denken aan een “neutrale” vergoeding op basis van de kantonrechtersformule, gekoppeld aan de ontbinding.

In dit geval vindt de kantonrechter dat het billijk is om in vergelijking daarmee de vergoeding iets te verhogen, nu ABC [verweerster] heeft gediffameerd door volstrekt onnodig en ook nog eens ten onrechte te stellen dat bij de beslissing om in te krimpen mede de keuze op [verweerster] is gevallen uit onvrede over haar functioneren (blz. 3 verzoekschrift).

Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting concludeert de kantonrechter:
–  dat ABC niet heeft betwist dat [verweerster] ook zou zijn voorgedragen voor ontslag indien zij naar het oordeel van ABC voortreffelijk zou hebben gefunctioneerd, zodat het voor ABC sowieso onnodig was om in deze procedure ook uitvoerig in te gaan op een gebrekkig functioneren van [verweerster];
–  dat bovendien dat vermeende gebrekkig functioneren van [verweerster] in het geheel niet aannemelijk is gemaakt door ABC;
–  dat bovendien aanvankelijk steeds door ABC is benadrukt dat alleen bedrijfseconomische redenen het ontslag noodzakelijk maakten, maar dat ABC in de fase, direct voorafgaande aan de procedure, [verweerster] onbehoorlijk onder druk heeft gezet door bij het voorstellen van een beëindiging op basis van wederzijds goedvinden [verweerster] voor te houden dat – zo was wel duidelijk – ABC bij niet-acceptatie van het voorstel, in de procedure ook het gebrekkig functioneren van [verweerster] aan de orde zou gaan stellen.

De kantonrechter stelt partijen op grond van het vorenstaande in kennis van het voornemen de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 februari 2011 te ontbinden onder toekenning van een vergoeding aan [verweerster] van € 14.688,00 bruto ten laste van ABC.
ABC heeft, desgevraagd, ter zitting verklaard geen gebruik te willen maken van de haar bij wet geboden mogelijkheid haar verzoek alsnog in te trekken, zodat thans reeds een eindbeslissing kan worden gegeven, waarbij de proceskosten aldus worden gecompenseerd dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Beschikt

De kantonrechter:

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2011;

kent aan [verweerster] ten laste van ABC een vergoeding toe van € 14.688,00 bruto en veroordeelt ABC tot betaling van deze vergoeding aan [verweerster];

compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
(bron:www.rechtspraak.nl)