Ontbinding op grond van bedrijfseconomische redenen

Ontbinding op grond van veranderingen in de omstandigheden: bedrijfseconomische redenen. Toepassing afspiegelingsbeginsel en uitwisselbaarheid van functies. Subjectieve/persoonlijke omstandigheden.

In het geval een werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt op bedrijfseconomische gronden komt reflexwerking toe aan het Ontslagbesluit en de daarop gebaseerde Richtlijnen van het UWV, behoudens bijzondere omstandigheden die in het onderhavige geval zijn gesteld noch gebleken. Per categorie uitwisselbare functies binnen een bedrijfsvestiging dienen derhalve per leeftijdsgroep de werknemers met het kortste dienstverband het eerst voor ontslag in aanmerking te worden gebracht.
Uitwisselbare functies zijn functies die naar functie-inhoud, vereiste kennis en vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn. Dit wordt beoordeeld op basis van objectieve criteria. Een zekere overdrachtsperiode wordt ingecalculeerd. Het gaat hierbij uitdrukkelijk niet om de uitwisselbaarheid van medewerkers. Subjectieve/ persoonlijke mogelijkheden van de werknemer spelen geen rol.

Mocht u omtrent ontslag en/of ontbinding van een arbeidsovereenkomst  vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze ontslag advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton

Locatie Utrecht

zaaknummer: 688013 UE VERZ 10-481 HV/572

beschikking d.d. 21 juni 2010

inzake

de besloten vennootschap
[verzoekster],
gevestigd [woonplaats],
verder ook te noemen [verzoekster],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. X,

tegen:

[verweerder]
wonende [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. Y.

1.  Verloop van de procedure

[verzoekster] heeft op 7 april 2010 een verzoekschrift met producties ingediend.
[verweerder] heeft een verweerschrift met producties ingediend.
[verzoekster] heeft voor de zitting nog een productie toegezonden.
Het verzoek is ter zitting van 25 mei 2010 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden. Hierna is uitspraak bepaald.

2.  Feiten

a.  [verzoekster] is een bedrijf dat zich bezighoudt met logistieke dienstverlening, in het bijzonder de op- en overslag van papier en aanverwante producten. De activiteiten vinden plaats op verschillende locaties.
b.  [verweerder], geboren op [geboortedatum] 1958, is op 13 juli 1992 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) [verzoekster]. Het dienstverband is aangegaan voor onbepaalde tijd. Aanvankelijk werkte [verweerder] als vrachtwagenchauffeur binnenland. Sinds 2003 is [verweerder] werkzaam als ‘warehousemedewerker pallettruck’ op de locatie [adres] bedrijfsvestiging Transport.
c.  In 2009 is [verzoekster] vanwege bedrijfseconomische omstandigheden gestart met een reorganisatie van haar bedrijf. Als gevolg van deze reorganisatie is de functie van ‘warehousemedewerker pallettruck’ komen te vervallen. Dit is aan [verweerder] medegedeeld.
d.  Bij brief van 28 april 2009 heeft [verzoekster] aan UWV Werkbedrijf op grond van bedrijfseconomische omstandigheden een ontslagvergunning gevraagd voor [verweerder].
e.  Vanaf 1 mei 2009 is [verweerder] vrijgesteld van de werkzaamheden.
f.  Bij verweerschrift van 21 mei 2009 heeft [verweerder] op de door [verzoekster] bij UWV Werkbedrijf aangevraagde ontslagvergunning gereageerd.
g.  Naar aanleiding van vragen van UWV-Werkbedrijf heeft [verzoekster] bij brief van 6 juli 2009 aan het UWV de gevraagde ontslagvergunning nader toegelicht, in het bijzonder ten aanzien van de functies ‘Warehousemedewerker Pallettruck’ en (Allround) Warehousemedewerker Rollenklemchauffeur’.
h.  Bij brief van 14 juli 2009 aan het UWV heeft [verweerder] alsnog bezwaar gemaakt tegen het voorgenomen ontslag.
i.  Bij brief van 29 juli 2009 heeft UWV Werkbedrijf aan [verzoekster] medegedeeld dat zij de toestemming om de arbeidsverhouding met [verweerder] op te zeggen aan [verzoekster] onthoudt. UWV Werkbedrijf heeft geoordeeld dat [verzoekster] in voldoende mate aannemelijk heeft gemaakt dat er voldoende bedrijfseconomische grond is om tot reorganisatie en herstructurering over te gaan. Volgens UWV is aan haar echter onvoldoende informatie verstrekt om te kunnen beoordelen of de categorieën uitwisselbare functies juist zijn aangegeven. Zij kan daardoor niet toetsen of de juiste werknemer voor ontslag is voorgedragen. UWV heeft voorts medegedeeld dat zij er niet van overtuigd is dat de functies van heftruckchauffeur en rollenklemchauffeur niet onderling uitwisselbaar zijn.
j.  Na 29 juli 2009 heeft [verzoekster] arbeidsdeskundige de heer G.J.M. de Ruyter (hierna ook te noemen: De Ruyter) onder meer onderzoek laten verrichten naar de geschiktheid van [verweerder] voor werkzaamheden binnen het bedrijf van [verzoekster].
k.  Op 2 en 16 november 2009 zijn er door of namens [verzoekster] en in het bijzijn van De Ruyter gesprekken gevoerd met [verweerder].
l.  Bij brief van 1 december 2009 heeft [verweerder] aan [verzoekster] laten weten dat hij zijn werk bij [verzoekster] weer wil oppakken.
m.  Bij rapport van 29 januari 2010 heeft De Ruyter onder meer geconcludeerd dat de functie van heftruckchauffeur niet tweezijdig uitwisselbaar is met de functie van rollenklemchauffeur en dat [verweerder] niet geschikt is voor de functie van rollenklemchauffeur.

3.  Grondslag verzoek en verweer

3.1.  [verzoekster] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van
veranderingen in de omstandigheden. Zij voert daartoe aan dat sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak tot reorganisatie, als gevolg waarvan de arbeidsplaats van [verweerder] is komen te vervallen. De functie van [verweerder] is niet uitwisselbaar met een andere functie binnen [verzoekster], zodat zij aan toepassing van het afspiegelingsbeginsel niet toekomt. Op grond van de Reorganisatienota 2009 zal aan [verweerder] zal een financiële vergoeding worden toegekend. Deze vergoeding is gebaseerd op de zogenaamde kantonrechtersformule A x B x C, waarbij factor C is bepaald op 0,4.

3.2.  [verweerder] voert gemotiveerd verweer met als conclusie dat hij zich ten aanzien van de ontbinding refereert aan het oordeel van de kantonrechter en, ingeval de ontbinding wordt uitgesproken, verzoekt hem een vergoeding toe te kennen van ten minste € 117.354,30 bruto (op grond van C=2).

3.3.  Hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd komt hierna, voor zover van belang, aan de orde.

4.  Beoordeling

4.1.  De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het
bestaan van enig opzegverbod, hetgeen niet het geval is.

Bedrijfseconomische redenen
4.2.  [verweerder] betwist de noodzaak van het opheffen van de functie van ‘warehousemedewerker pallet’ naar de huidige stand van zaken. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoekster] echter voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak tot reorganisatie.
Uit de door [verzoekster] overgelegde jaarcijfers van 2007 tot en met 2009 en enkele gegevens voor 2010, blijkt dat er reeds meerdere jaren sprake is van een teruglopende omzet en/of verliesgevende situatie. In deze omstandigheden is de conclusie gerechtvaardigd dat aanleiding bestaat tot kostenreductie, waaronder inkrimping van het personeelsbestand.
Aan [verzoekster] komt een zekere mate van beleidsvrijheid toe ten aanzien van de wijze waarop zij de reorganisatie vorm geeft. Binnen die beleidsvrijheid heeft [verzoekster] kunnen besluiten tot het opheffen van de functie van ‘warehousemedewerker pallettruck’.
Dat [verzoekster] een jaar na de beoordeling door het UWV weer activiteiten heeft ontplooid die de conclusie rechtvaardigen dat de arbeidsplaats van [verweerder] niet moet komen te vervallen, is niet aannemelijk geworden. [verzoekster] heeft gesteld dat haar bedrijfsresultaat enigszins is gestabiliseerd door de reorganisatie en dat zij onder voorwaarde van de reorganisatie financiële middelen heeft ontvangen van ING Lease. Met de vestiging te Maarssen gaat het volgens [verzoekster] echter nog steeds niet goed door het wegvallen van werk, waaronder het palletwerk. Het palletwerk zal in de toekomst volledig verdwijnen. Daarnaast heeft [verzoekster] niet weersproken dat zij in maart 2010 vacatures heeft opengesteld. Dit hing volgens [verzoekster] echter samen met het vertrek van een aantal medewerkers (naar de kantonrechter begrijpt: los van de reorganisatie).

Afspiegelingsbeginsel en uitwisselbaarheid van functies
4.3.  In het geval een werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt op bedrijfseconomische gronden komt reflexwerking toe aan het Ontslagbesluit en de daarop gebaseerde Richtlijnen van het UWV, behoudens bijzondere omstandigheden die in het onderhavige geval zijn gesteld noch gebleken. Per categorie uitwisselbare functies binnen een bedrijfsvestiging dienen derhalve per leeftijdsgroep de werknemers met het kortste dienstverband het eerst voor ontslag in aanmerking te worden gebracht.
Uitwisselbare functies zijn functies die naar functie-inhoud, vereiste kennis en vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn. Dit wordt beoordeeld op basis van objectieve criteria. Een zekere overdrachtsperiode wordt ingecalculeerd. Het gaat hierbij uitdrukkelijk niet om de uitwisselbaarheid van medewerkers. Subjectieve/ persoonlijke mogelijkheden van de werknemer spelen geen rol.

4.4.  Blijkens het door [verzoekster] als productie 5 bij haar verzoekschrift overgelegde overzicht van Warehouse medewerkers d.d. 2 juli 2009 waren op dat moment bij [verzoekster] zeven (7) warehousemedewerkers in dienst, te weten een ‘Hoofd loods’, een ‘Teamleider’, een ‘Pallet truck’ ([verweerder]), een ‘Pallet truck/Teamleider i.o.’ en drie ‘Rollenklem truck chauffeurs’. Binnen de leeftijdsgroep 45-55 jaar was [verweerder] niet de enige werknemer in de functie ‘pallet truck’ (warehousemedewerker pallettruck) dan wel ‘rollenklem truck chauffeur’ (warehousemedewerker rollenklem) en had hij niet het kortste dienstverband. Volgens [verzoekster] zijn deze functies echter niet onderling uitwisselbaar. [verweerder] heeft dit gemotiveerd weersproken.

4.5.  Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoekster] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de functies ‘warehousemedewerker pallettruck’ en ‘warehousemedewerker rollenklemchauffeur’ niet onderling uitwisselbaar zijn en dat zij het afspiegelingsbeginsel juist heeft toegepast. [verzoekster] heeft in haar verzoekschrift en ter zitting vooral gewezen op persoonlijke omstandigheden aan de zijde van [verweerder]. [verzoekster] heeft benadrukt dat zij er geen vertrouwen in heeft [verweerder] als rollenklemtruckchauffeur te werk te stellen. Volgens [verzoekster] is er sprake van een gebrek aan stabiliteit en verantwoordelijkheidsgevoel bij [verweerder]. Dit is volgens haar wel van belang bij het verplaatsen van zware papierrollen met de rollenklemtruck.
In het bijzonder heeft [verzoekster] verwezen naar door [verweerder] in het verleden veroorzaakte schades en een vermeend alcoholprobleem. Deze omstandigheden komen ook naar voren in het rapport van De Ruyter van 29 januari 2010. De Ruyter, die overigens ter zitting heeft verklaard geen psycholoog of psychiater te zijn, concludeert:

“Gezien de informatie die verkregen wordt twijfelt ondergetekende of betrokkene wel in staat is om de nieuwe functie van rollenklemchauffeur goed te kunnen uitvoeren.
Met name de noodzakelijke stabiliteit van een medewerker die de functie uitoefent van rollenklemchauffeur, het alcoholprobleem van betrokkene uit het verleden, de grote mate van veiligheidsverantwoordelijkheid van de werkgever m.b.t. medewerkers en materialen, het voorheen nooit gevraagd hebben aan de werkgever door betrokkenen om in te mogen leren naar deze genoemde functie en de ontstane hoge werkdruk om met minder mensen meer te presteren zijn naar de mening van ondergetekende zeer twijfelachtige punten.”

4.6.  In dit licht bezien zijn ook de door [verzoekster] aangevoerde technische c.q.
objectieve gegevens onvoldoende om te concluderen dat de functies van pallettruckchauffeur en rollenklemtruckchauffeur niet dicht tegen elkaar aan liggen en niet (nagenoeg) vergelijkbaar en gelijkwaardig zijn.
In de eerste plaats staat vast dat een rollenklemtruckchauffeur in ieder geval de functie van pallettruckchauffeur kan uitoefenen.
In de tweede plaats blijkt uit de door [verzoekster] als productie 12 en 13 bij haar verzoekschrift overgelegde functie-omschrijvingen dat beide functies tot doel hebben het ‘het uitvoeren van het laad, los en opslagproces’. De functie van pallettruckchauffeur ziet daarbij op ‘op pallet gestapelde goederen en alle aanverwante activiteiten (max. palletgewicht 500 kilo)’ en de functie van rollenklemtruckchauffer op ‘Papierrollen (tot 5.000 kilo) en alle aanverwante activiteiten’. Voor beide functies is een LBO/MAVO-niveau op magazijn/logistiek gebied vereist, goede beheersing van de Nederlandse taal en een certificaat heftruck. Voor de functie van rollenklemtruckchauffeur wordt daarnaast een ‘certificaat heftruck met Rollenklem, Min. ½ jaar ervaring met Rollenklem en secuur en netjes kunnen werken’ vereist. In de brief aan het UWV van 6 juli 2009 heeft [verzoekster] er echter op gewezen dat de wet voor het besturen van een rollenklemtruck slechts een rij-instructie eist en dat een rollenklemtruckcertificaat niet verplicht is, maar gewenst. Daarnaast bestaat volgens deze brief de opleiding voor dit certificaat uit 1-5 cursusdagen, afhankelijk van de ervaring. Dit laatste duidt op een korte overdrachtsperiode. Dit wordt ook bevestigd door de bij het verweerschrift van [verweerder] als productie 2 overgelegde vacature ‘Rollenklem Chauffeur’ d.d. 24 maart 2010 bij [verzoekster]. Hierin staat onder meer: “Ben je gewend om met grote heftrucks om te gaan? (…) Als je je heftruck certificaat hebt en opgeleid wilt worden, hebben we hebben een fijne baan voor je.” Ervaring op de rollenklemtruck is kennelijk niet noodzakelijk is om aan de functie van rollenklemtruckchauffeur te beginnen.
De omstandigheid dat de functie van pallettruckchauffeur in dagdienst en de functie van rollenklemtruckchauffeur in ploegendienst wordt uitgevoerd is bij de beoordeling van de uitwisselbaarheid van deze functies op zichzelf niet doorslaggevend. Dat overigens sprake is van een verschillend salaris heeft [verzoekster], gelet op de betwisting daarvan door [verweerder], niet met stukken aannemelijk gemaakt.

4.7.  Wellicht ten overvloede overweegt de kantonrechter tot slot het volgende.
De schades waarnaar [verzoekster] verwijst lijken vooral te zijn ontstaan in de tijd dat [verweerder] als vrachtwagenchauffeur werkte. Nu een vergelijking met de ernst en frequentie van door andere werknemers veroorzaakte schades ontbreekt, kan over de door [verweerder] veroorzaakte schades geen waardeoordeel worden gegeven. Dit geldt ook voor de aan [verweerder] verweten onzorgvuldigheid. [verzoekster] schrijft in de als productie 16 bij het verzoekschrift overgelegde brieven van 25 september 2006 en 14 november 2006 met betrekking tot niet/verkeerd geladen goederen onder meer aan [verweerder]: “Er is ook geen eenheid, iedereen rommelt maar wat op zijn eigen manier en geeft elkaar de schuld.” Overigens wordt in het door [verzoekster] als productie 3 bij verweerschrift overgelegde ‘evaluatieformulier warehouse medewerker’ van 16 december 2008 niets opgemerkt over schades of onzorgvuldigheid. [verweerder] scoort ‘voldoende’ en ‘goed’ scoort op het onderdeel ‘nauwkeurigheid’.
Hoewel verder uit de door [verzoekster] als productie 19 bij verzoekschrift overgelegde brieven van 5 december 2007, 10 januari 2008 (e-mail) en 13 maart 2008 blijkt dat [verzoekster] [verweerder] heeft aangesproken op alcoholgebruik, blijkt daaruit niet dat [verweerder] onder invloed van alcohol aan het werk is geweest. Ook uit voornoemd evaluatieformulier blijkt daarvan niets. Ter zitting heeft [verweerder] aangevoerd dat hij sinds 31 mei 2009 geen druppel alcohol meer heeft gedronken. [verzoekster] heeft dit niet weersproken.
Gelet op het voorgaande, alsmede op de omstandigheid dat [verweerder] door zijn chauffeursopleiding en zijn werk als vrachtwagenchauffeur en pallettruck/heftruckchauffeur veel rij-ervaring heeft, is niet in te zien waarom [verweerder] niet in aanmerking zou kunnen komen voor (opleiding in) de functie van rollenklemtruckchauffeur. Ook na de beslissing van het UWV van 29 juli 2009 heeft [verzoekster] [verweerder] daartoe niet een kans gegeven.
Dit, terwijl [verzoekster] ter zitting heeft verklaard dat [verweerder] de functie van pallettruckchauffeur goed vervulde en zij in maart 2010 een openstaande vacature had. Dat [verweerder] pas in het kader van de reorganisatie belangstelling heeft getoond voor deze functie en het rollenklemtruckcertificaat heeft willen behalen, maakt dit niet anders.

4.8.  De verzochte ontbinding op grond van veranderingen in de omstandigheden
vanwege bedrijfseconomische redenen zal worden afgewezen. Hetgeen partijen verder aan de orde hebben gesteld, zoals de vraag welk loon tot uitgangspunt moet worden genomen bij de toepassing van de zogenaamde kantonrechtersformule, behoeft in dit licht geen behandeling meer.

4.9.  Gezien de aard van het geschil zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.  Beslissing

De kantonrechter:

wijst het verzoek af;

compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

(bron: www.rechtspraak.nl)