Ontslag op staande voet – wanneer dringende reden?

Ontslag op staande voet.

Artikel 7:677 lid 1 BW bepaalt dat ieder der partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen (ontslag op staande voet) om een dringende reden, onder gelijktijdige mededeling van die reden aan de wederpartij.

Ontslag op staande voet – dringende reden

Als dringende redenen voor de werkgever ingevolge artikel 7:678 BW worden beschouwd: “zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren”.

Ontslag op staande voet – wanneer dringende reden?

De Hoge Raad heeft al in 1999 daarbij het volgende overwogen (HR 12 februari 1999, NJ 1999, 643): “Bij de beoordeling van de vraag òf van zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats in de beschouwing te worden betrokken de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben.

Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst toch gerechtvaardigd is.”

Hebt u vragen of behoefte aan rechtsbijstand met betrekking tot ontslag op staande voet en/of dringende reden ? Bel dan 030 252 35 20 en spreek direct een van onze advocaten. Daarvoor brengen wij u geen kosten in rekening.