Ontslag kennelijk onredelijk? | ontslag advocaat

Ontslag kennelijk onredelijk? Gevolgencriterium. In de zaak die hier aan de orde is, oordeelt de kantonrechter dat geen sprake is van een opgave van een valse reden, maar acht de kantonrechter de opzegging wél kennelijk onredelijk omdat de gevolgen daarvan voor werkneemster te ernstig zijn in vergelijking met het belang van werkgever bij de opzegging, gelet op het ontbreken van een voor werkneemster getroffen financiële voorziening en de mogelijkheid voor haar om op 55-jarige leeftijd ander passend werk te vinden. Bij de begroting van de schade heeft de kantonrechter aansluiting gezocht bij het bruto gedeelte van de inkomstenderving gedurende de WW-periode van werkneemster.

Hebt u over ontslag, kennelijk onredelijk ontslag, vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht en ontslagrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist in arbeidsrecht en (collectief) ontslagrecht. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 444943/ CV EXPL 09-13125
datum uitspraak: 7 april 2010

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[eiseres]
te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde mr. X

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ABC B.V.
te Badhoevendorp
gedaagde
hierna te noemen ABC
gemachtigde mr. Y

De procedure
[eiseres] heeft ABC gedagvaard op 29 oktober 2009. ABC heeft schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 30 december 2009 een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 14 januari 2010. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Vervolgens hebben partijen gere- en gedupliceerd. Vonnis is bepaald op heden.

De feiten
1.  [eiseres], geboren op 8 april 1954, is op 1 juni 2005 bij ABC in dienst getreden als administratief medewerkster. Laatstelijk verdiende [eiseres] een salaris van
€ 2.887,80 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en andere emolumenten.
2.  ABC is een werkmaatschappij van A Holding B.V. Naast ABC B.V. exploiteert Sucram Holding B.V. ook M. Service B.V. dat zich richt op het vervoer van zakenmensen, M. Koeriers B.V. en Coach B.V.
3.  [XXX] verrichtte bij M Service B.V. dezelfde werkzaamheden als [eiseres] bij ABC.
4.  Het aantal medewerkers bij de groep van vennootschappen is in korte tijd gegroeid van 10 naar 120 medewerkers. Op de financiële administratie is het programma Exact ingevoerd.
5.  Met ingang van september 2008 is [YYY] hoofd van de administratie geworden bij de groep. De samenwerking tussen [YYY] enerzijds en [eiseres] en [XXX] anderzijds is moeizaam verlopen.
6.  In het verslag van het werkoverleg van 10 november 2008 is opgenomen: ‘[voornaam] (ktr: [eiseres]) en [voornaam] (ktr: [XXX]) gaan de PDB cursus in combinatie met Exact volgen. Het is wenselijk dat de aanmelding binnen nu en één maand gebeurt.’
7.  Van het werkoverleg van 29 januari 2009 zijn twee verslagen, één van ABC en naar aanleiding daarvan één van [eiseres] en [XXX]. In het verslag van [eiseres] en [XXX] staat: ‘De huidige situatie vergt veel energie van [voornaam] en [voornaam], hierdoor zijn zij nog niet in staat geweest, om een passende opleiding te vinden en te volgen.’
8.  ABC en M Service hebben de administratieve werkzaamheden per 1 april 2009 uitbesteed aan de externe accountant van de groep PKF Wallast B.V.
9.  Op 25 maart 2009 heeft ABC een ontslagvergunning aangevraagd voor [eiseres] en [XXX] bij UWV Werkbedrijf. Zij heeft het volgende geschreven: ‘Er zijn twee redenen voor deze organisatorische verandering. De eerste is dat het wekelijks één dag inhuren van een medewerker van PKF Wallast (circa € 2.000 per maand) voor de administratie veel goedkoper is dan het in dienst hebben van twee medewerkers (de bruto salarissen zijn al meer dan twee keer zo hoog). De tweede reden is dat cliënten niet de verwachting hebben dat mevrouw [eiseres] en mevrouw [XXX] de administratieve werkzaamheden voor de groep op enig moment goed kunnen verrichten.’
10.  ABC heeft [XXX] de functie van secretaresse aangeboden. [XXX] heeft deze functie aanvaard.
11.  Bij brief van 26 maart 2009 heeft ABC [eiseres] geschreven: ‘Wij zijn echter ook bereid met u over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te praten. Een concept beëindigingovereenkomst is als bijlage 2 toegevoegd. Daarin is ook een afvloeiingsregeling voor u opgenomen, te weten een bedrag van € 10.000 bruto uitgaande van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden op 30 april 2009. Met betrekking tot de afvloeiingsregeling willen wij het volgende opmerken. De enige reden waarom wij u dit bedrag aanbieden, is dat wij het afscheid van u bij onze onderneming voor u en ons gemakkelijker willen maken. Wij hebben de kantonrechtersformule hierbij niet gevolgd. De reden hiervoor valt ook uit het verzoek aan het UWV af te leiden. (…)’
12.  ABC heeft de arbeidsovereenkomst met toestemming van UWV Werkbedrijf opgezegd per 1 juli 2009.

De vordering
1.  [eiseres] vordert veroordeling van ABC tot betaling van een bedrag van € 18.712,49 bruto vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2009, en veroordeling van ABC tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 2.806,87, alsmede de kosten van de procedure. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is, omdat (a) de gevolgen van de opzegging voor [eiseres] te ernstig zijn in vergelijking met het belang van ABC bij de opzegging en omdat (b) de opzegging heeft plaatsgevonden met opgave van een valse reden.

2.  Ter onderbouwing van het gevolgencriterium ad (a) heeft [eiseres] gesteld dat aan haar geen financiële vergoeding is aangeboden en dat zij altijd goed heeft gefunctioneerd. ABC heeft organisatorische wijzigingen doorgevoerd die zij met een beroep op de beleidsvrijheid van de werkgever heeft onttrokken aan beoordeling door UWV Werkbedrijf. Het kostenbesparende effect van het uitbesteden van de financiële administratie is niet aangetoond. De werkzaamheden van [eiseres] zijn door het uitbesteden niet vervallen en haar is geen passend werk aangeboden, terwijl dat wel voorhanden was op de administratieve afdeling. Bovendien heeft ABC het anciënniteitbeginsel en het afspiegelingsbeginsel geschonden door aan [XXX] de functie van secretaresse aan te bieden. Daarnaast heeft [eiseres] gesteld dat het anciënniteitbeginsel moet worden toegepast op de gehele administratieve afdeling en niet uitsluitend op de financiële administratie. [eiseres] is voorts 55 jaar oud. Zij heeft een eenzijdig arbeidsverleden zodat haar kansen op de arbeidsmarkt niet rooskleurig zijn.

3.  Ter onderbouwing van haar stelling dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd met opgave van een valse reden [sub (b)] heeft [eiseres] gesteld dat van het door ABC gestelde disfunctioneren geen sprake is. [eiseres] worden fouten verweten die haar niet kunnen worden toegerekend.

4.  ABC is gelet op het voorgaande schadeplichtig. Bij dagvaarding heeft [eiseres] een vergoeding gevorderd conform de kantonrechtersformule met een C-factor 1,
€ 18.712,49. Bij conclusie van repliek heeft [eiseres] onder 39 primair een schadevergoeding gevorderd ter hoogte van € 165.122,89 bruto en € 12.485,– netto en veroordeling van ABC tot het leveren van bewijs van de werkgeversbijdrage in het pensioen, en onder 40 subsidiair een vergoeding van € 18.712,49. De hoogte van de schadevergoeding heeft [eiseres] onderbouwd door de inkomensderving gedurende de WW-periode te vermeerderen met de inkomensderving na afloop van de WW-periode tot aan het pensioen van [eiseres] vermeerderd met werkgeversbijdrage in de pensioenpremie en het fiscale voordeel van de spaarloonregeling.

Het verweer
1.  ABC betwist dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Zij heeft aangevoerd dat zij in korte tijd is gegroeid van 10 naar 120 medewerkers en dat zij zich geconfronteerd heeft gezien met grote problemen op de financiële administratie. Een aantal problemen is terug te voeren op de kwaliteit van de werkzaamheden van [eiseres]. ABC heeft een externe kracht ingehuurd om de administratie op orde te krijgen, [YYY]. De samenwerking tussen [eiseres] en [YYY] is vervolgens moeizaam verlopen en [eiseres] heeft zich ondanks uitdrukkelijk verzoek van ABC niet aangemeld voor een cursus boekhouden.

2.  Omdat de problemen serieus waren en ABC er geen vertrouwen in had dat [eiseres] haar werk in de toekomst naar behoren zou verrichten, heeft ABC besloten de financiële administratie uit te besteden. Daarmee is de functie van [eiseres] vervallen. [eiseres] is de enige werknemer op de afdeling financiële administratie. Haar functie is niet uitwisselbaar met een functie op de algemene administratie. Er zijn geen andere passende functies voorhanden. Het uitbesteden van de werkzaamheden leverde voorts een forse financiële besparing op.

De beoordeling van het geschil
1.  Voor zover [eiseres] heeft beoogd om bij conclusie van repliek nr. 39 haar eis te vermeerderen zal de kantonrechter deze eisvermeerdering ambtshalve buiten beschouwing laten op grond van strijd met de eisen van een goede procesorde. [eiseres] heeft immers op geen enkele wijze expliciet tot uitdrukking gebracht dat zij haar eis wenste te vermeerderen, niet in de kop van de conclusie en evenmin aan het slot van de conclusie. Aan het slot van de conclusie staat niet anders vermeld dan ‘tot persistit’.Voor ABC is het op geen enkel moment duidelijk geweest dat [eiseres] haar eis vermeerderde en ABC is er dan ook terecht van uit gegaan dat [eiseres] het bij dagvaarding gevorderde bedrag van
€ 18.712,49 handhaafde.

2.  Vervolgens ligt de vraag voor of het onderhavige ontslag, alle omstandigheden tezamen en in onderling verband bezien, kennelijk onredelijk is.

3.  Anders dan [eiseres] is de kantonrechter niet van oordeel dat ABC aan het verzoek aan het UWV Werkbedrijf tot het verlenen van een ontslagvergunning een valse reden ten grondslag heeft gelegd door aan te voeren dat [eiseres] onvoldoende functioneerde en dat zij niet de verwachting had dat [eiseres] in de toekomst haar werkzaamheden goed zou verrichten. Het mag zo zijn dat [eiseres] het ter zake niet eens is met die stelling van ABC, maar dat maakt de reden nog niet vals.

4.  Partijen erkennen dat de druk op de financiële administratie is toegenomen omdat ABC in korte tijd aanzienlijk is gegroeid. Voorts zijn partijen het er over eens dat het niet liep op de financiële administratie en dat de problemen mede te maken hadden met de invoering van het softwareprogramma Exact. ABC is van mening dat een aantal fouten aan [eiseres] kan worden toegerekend, [eiseres] betwist dat. ABC heeft de problemen op de financiële administratie willen oplossen door [YYY] in te schakelen als hoofd van de administratie en door [eiseres] een cursus boekhouden te laten volgen. Beide oplossingen zijn niet goed uitgepakt. De samenwerking met [YYY] liep niet en partijen verschillen van mening over de vraag of [eiseres] zich wel of niet heeft ingezet om zich aan te melden voor een cursus.

5.  Uit het verslag van de vergadering van 10 november 2008 blijkt dat [YYY] een schema heeft opgesteld waarop de door [eiseres] te verrichten werkzaamheden gedetailleerd zijn weergegeven. Uit het verslag van een bespreking van 29 januari 2009 van de hand van ABC blijkt dat [YYY] van oordeel is dat dit schema door [eiseres] niet is opgevolgd. [eiseres] was het met de inhoud van dit verslag evenwel niet eens en heeft zelfstandig een verslag van deze bespreking opgesteld, waarin zij, kort samengevat, weergegeven heeft op welke wijze [YYY] leiding geeft aan de administratie bij ABC en dat zij (en haar collega [XXX]) zich daarmee niet kunnen verenigen. Wat er ook van zij, de kantonrechter leidt uit beide verslagen af dat de samenwerking tussen [eiseres] en [YYY] zo moeizaam verliep dat dit de kwaliteit van de werkzaamheden niet ten goede heeft kunnen komen.

6.  Ten aanzien van het volgen van een cursus voert ABC aan dat [eiseres] geen inspanningen heeft verricht om door het volgen van een cursus boekhouden met Exact haar functioneren te verbeteren. [eiseres] stelt daartegenover dat ABC door haar aangedragen cursussen heeft afgekeurd. Gelet op het verslag van de werkbespreking van 10 november 2008 en de erkenning van [eiseres] zoals hierboven weergegeven onder 7 in haar verslag van [eiseres] van 29 januari 2009, houdt de kantonrechter het er voor dat [eiseres] niet heeft voldaan aan het verzoek van ABC om zich binnen een maand na 10 november 2008 aan te melden voor een cursus boekhouden met Exact. In aanmerking genomen het belang van het vergroten van de kennis van [eiseres] van met name het programma Exact, valt [eiseres] ter zake een verwijt te maken. De mail van 22 december 200¬9 van de directeur van Alni Opleidingen die [eiseres] eerst bij conclusie van repliek heeft overgelegd, waarin wordt aangegeven dat [eiseres] (en haar collega [XXX]) begin februari 2009 op een inloopavond zijn geweest en dat daar is afgesproken dat beide dames op 25 februari 2009 gingen beginnen met een BKB opleiding, maakt het voorgaande niet anders. Daartoe is redengevend dat deze mail dateert van december 2009 en voorts niet is gebleken dat ABC, zoals [eiseres] heeft gesteld, op enig moment haar goedkeuring aan een door [eiseres] te volgen cursus heeft onthouden.

7.  Nu vaststaat dat [eiseres] het verzoek van ABC om zich met enige spoed in te schrijven voor een cursus boekhouden met Exact niet voortvarend heeft opgepakt, terwijl de noodzaak daartoe evident was, en toen ook het inhuren van [YYY] met als doel de financiële administratie op orde te krijgen niet het gewenste resultaat opleverde, maar enkel voor nog meer problemen zorgde omdat de samenwerking tussen [YYY] en [eiseres] moeizaam verliep, mocht ABC in alle redelijkheid besluiten haar financiële administratie uit te besteden, te meer nu die uitbesteding ABC een forse besparing opleverde. Dat ABC het financiële voordeel niet met stukken heeft onderbouwd is niet relevant, omdat een eenvoudige rekensom de besparing zonder meer inzichtelijk maakt.

8.  Met ABC is de kantonrechter van oordeel dat de functie van [eiseres] door het uitbesteden van het overgrote deel van haar werkzaamheden is komen te vervallen. Er blijven wel enkele werkzaamheden over, maar dat aantal is zo gering dat van ABC niet verwacht kan worden [eiseres] voor het verrichten van slechts die werkzaamheden in dienst te houden. Vervolgens rijst de vraag of [eiseres] in strijd met het afspiegelingsbeginsel voor ontslag is voorgedragen. De kantonrechter is van oordeel dat daarvan geen sprake is. Anders dan [eiseres] is de kantonrechter niet van oordeel dat het anciënniteitsbeginsel moet worden toegepast op de gehele administratie. De functies op de algemene administratie en de financiële administratie zijn niet onderling uitwisselbaar. ABC heeft voldoende aangetoond dat de functie-inhoud verschilt, alsmede de kennis en de vaardigheden die voor het vervullen van die functies nodig zijn en ook de beloning. Omdat [eiseres] de enige werknemer op de financiële administratie was is zij terecht voor ontslag voorgedragen.

9.  ABC heeft voorts voldoende aangetoond dat zij geen passende functie voor [eiseres] beschikbaar had. Het stond haar vrij de secretaressefunctie die zij voorhanden had niet aan [eiseres] aan te bieden maar aan haar collega [XXX] die bij de zustervennootschap hetzelfde werk deed maar korter in dienst was; het afspiegelingsbeginsel speelt in het kader van herplaatsing in een andere functie immers geen rol. Eveneens kon ABC in redelijkheid niet verplicht worden aan [eiseres] een functie als chauffeur aan te bieden, uitsluitend omdat [eiseres] over een chauffeursdiploma beschikt.

10.  De opzegging is echter wél kennelijk onredelijk omdat de gevolgen van de opzegging voor [eiseres] te ernstig zijn in vergelijking met het belang van ABC bij de opzegging, gelet op het ontbreken van een voor [eiseres] getroffen financiële voorziening en de mogelijkheid voor haar om op 55-jarige leeftijd ander passend werk te vinden. Ten aanzien van het criterium ‘het ontbreken van een financiële voorziening’, geldt dat ABC aan [eiseres] weliswaar een vergoeding ter hoogte van € 10.000,– heeft aangeboden, welke vergoeding [eiseres] te laag vond, maar dit aanbod betekent niet dat ABC een financiële voorziening heeft ‘getroffen’ in de zin van de wet. ABC heeft immers geen enkele vergoeding voldaan. Ten aanzien van de leeftijd van [eiseres] en de mogelijkheid om elders passend werk te vinden kan als feit van algemene bekendheid worden aangenomen dat 55 jaar geen gunstige leeftijd is. Daarbij in aanmerking genomen dat [eiseres] geen hoog opleidingsniveau heeft, moeten haar kansen op de arbeidsmarkt als relatief ongunstig worden ingeschat.

11.  Omdat wordt geoordeeld dat het ontslag kennelijk onredelijk is zal de kantonrechter de schade begroten. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding spelen de volgende factoren een rol. [eiseres] heeft ruim vier jaar bij ABC gewerkt, waarvan een groot gedeelte zonder noemenswaardige problemen. Ter zake van de oorzaak van de beëindiging is naar het oordeel van de kantonrechter vast komen staan dat de capaciteiten van [eiseres] door de explosieve groei van de organisatie en de invoering van een nieuw computerprogramma niet (meer) overeenstemden met de verwachtingen van ABC. [eiseres] heeft onvoldoende inspanningen geleverd om haar vaardigheden in overeenstemming te brengen met hetgeen ABC van haar mocht verwachten door niet voortvarend om te springen met het verzoek van ABC om een cursus te volgen. Tegelijkertijd was sprake van ‘incompabilité des humeurs’ tussen [eiseres] en [YYY].

12.  Dat ABC de werkzaamheden van [eiseres] heeft uitbesteed kan haar niet worden verweten. ABC heeft de gevolgen die haar beslissing voor [eiseres] had, namelijk dat [eiseres] op 55 jarige leeftijd werkloos is geraakt, willen verzachten door haar een bedrag van € 10.000,– aan te bieden. De enige onzorgvuldigheid die ABC kan worden verweten is dat zij deze financiële voorziening na de afwijzing van [eiseres] niet alsnog heeft geëffectueerd.

13.  Bij het begroten van de schade volgt de kantonrechter de door [eiseres] voorgelegde berekening niet. Die berekening gaat er van uit dat [eiseres] tot haar 65-ste niet meer aan het werk komt. De kantonrechter begroot de schade op € 13.800,–. Daarbij heeft de kantonrechter aansluiting gezocht bij het bruto gedeelte van de inkomstenderving gedurende de WW-periode. De vordering tot vergoeding van de wettelijke rente zal als onvoldoende weersproken worden toegewezen.

14.  De vordering tot veroordeling van ABC tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen nu niet is gebleken dat de door [eiseres] gestelde kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De proceskosten komen voor rekening van ABC omdat deze in het ongelijk is gesteld.

De beslissing
De kantonrechter:

– veroordeelt ABC tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 13.800,- , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2009 tot aan de dag van de voldoening ter zake van kennelijk onredelijk ontslag;

– veroordeelt ABC tot betaling van de proceskosten, die tot op heden aan de zijde van [eiseres] worden begroot op € 293,98 aan verschotten en € 900,– aan salaris gemachtigde;

– verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

– wijst af het meer of anders gevorderde.
(bron: www.rechtspraak.nl)