Vereniging van Eigenaren

In deze zaak vordert de Vereniging van Eigenaren (VVE) dat gedaagden hun villa alleen mogen verhuren met wie de vereniging een desbetreffende overeenkomst tot verhuur van de villa’s in het park is aangegaan. De rechtbank overweegt, dat kernvraag in dit geding is of er een grondslag bestaat voor de gehoudenheid van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om te verhuren via XYZ, de organisatie met wie de Vereniging een verhuursamenwerkingsovereenkomst heeft gesloten. In dat verband heeft de Vereniging betoogd dat de verplichting daartoe rechtstreeks voortvloeit uit de koop- en aannemingsovereenkomst en de akte van levering, waarbij ook de Vereniging partij was. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter slaagt dit betoog niet. Feit is dat de Vereniging geen partij is bij de koop- en aannemingsovereenkomst en de daarin vermelde verplichtingen derhalve niet door de Vereniging, als derde, afdwingbaar zijn. Verder kan in de koop- en aannemingsovereenkomst, noch in de akte van levering een aanwijzing worden gevonden dat de daaruit voortvloeiende vorderingen en rechten naderhand op de Vereniging zijn overgegaan. Met name niet nu door de Vereniging geen feiten en omstandigheden zijn gesteld die een overgang van rechten aannemelijk zouden kunnen maken. De enkele verwijzing naar de vermelding van de Vereniging in de akte van levering is daartoe naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende. Dit geldt te meer daar de contractuele rechtspositie van de Vereniging, daar waar ABC Vastgoed B.V. optreedt als verkoper en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tezamen als koper, onduidelijk blijft. In de leveringsakte zelf staat ook niet waarom de Vereniging als medepartij aan de levering van de villa van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] optreedt. Voorts wordt overwogen dat, zo [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op grond van de koop- en aannemingsovereenkomst en de akte van levering al de verplichting jegens de Vereniging zouden hebben hun villa met tussenkomst van XYZ te verhuren, deze verplichting geacht moet worden met de beëindiging van het lidmaatschap van de Vereniging teniet te zijn gegaan. Anders zou het er op neerkomen dat de opzegging van het lidmaatschap door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] feitelijk geen enkele betekenis heeft en zij per saldo (indirect) verplicht zijn lid te blijven van de Vereniging zolang zij de hoedanigheid van eigenaar van de villa bezitten. Dit kan, mede in het licht van de erkenning door de Vereniging dat het lidmaatschap van [gedaagde sub 1] (en naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook dat van [gedaagde sub 2]) rechtgeldig is opgezegd, niet als juist worden aanvaard. Op grond van het vorenstaande moet voorshands worden geoordeeld dat een juridische grondslag voor de vorderingen van de Vereniging ontbreekt. De gevraagde voorzieningen zullen dan ook worden afgewezen. (bron: www.rechtspraak.nl / LJN: BL4269,Voorzieningenrechter Rechtbank Middelburg)

Mocht u, al dan niet als vereniging van eigenaren, vragen hebben omtrent het voorgaande of andere zaken betreffende de VVE, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met onze advocaten. Bel ons nu op 030 252 35 20 of – tot 22.00 uur – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Eerste telefonisch advies altijd kosteloos.