Vereisten ontslag op staande voet

Ontslag op staande voet – vereisten.

In art. 6:677 BW is bepaald dat ieder der partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder gelijktijdige mededeling van die reden aan de wederpartij. Er dient aldus sprake te zijn van een dringende reden, welke bovendien onverwijld aan werknemer moet zijn medegedeeld.

Uit jurisprudentie volgt dat van een dringende reden, althans van een ‘druppel die de emmer doet overlopen’, slechts sprake kan zijn, indien de werknemer wist of redelijkerwijze moest weten dat zijn toekomstige daad of gedraging, door de werkgever (eventueel) tezamen met zijn eerdere daden of gedragingen als zodanige reden zou worden beschouwd. Bij een druppel die de emmer doet overlopen kan dit slechts het geval zijn indien de werkgever aan de werknemer te kennen heeft gegeven dat bij een volgende vergelijkbare daad of gedraging de maat vol is, bijvoorbeeld door hert geven van een waarschuwing en/of gesprekken om het gestelde van werknemer te bespreken.

Een tweede vereiste voor ontslag op staande voet is – zoals gezegd – het onverwijld meedelen hiervan onder gelijktijdige mededeling van de dringende reden van het ontslag. Voor het antwoord op de vraag of een ontslag op staande voet al dan niet onverwijld is gegeven, is beslissend het tijdstip waarop de dringende reden ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te verlenen.

Dit alles kwam ter sprake in een onlangs gepubliceerde uitspraak van de kantonrechter Rotterdam waarin een werkneemster achterstallig loon vordert nadat zij, in haar ogen onterecht, op staande voet is ontslagen. De reden van het ontslag op staande voet is volgens de werkgeefster dat de werkneemster nadat zij te laat verscheen voor een op verzoek van haar leidinggevende te voeren gesprek, boos is weggelopen omdat het gesprek niet meer doorging, welke gebeurtenis volgens de werkgeefster de druppel was die de emmer deed overlopen. De kantonrechter oordeelde, dat  er in ieder geval geen sprake is van onverwijldheid en daarom niet is voldaan aan de vereisten voor een ontslag op staande voet. Om die reden werd de werkgever ook niet meer toegelaten tot bewijslevering van de door haar gestelde dringende reden. De loonvordering van de werkneemster werd toegewezen.

Mocht u omtrent ontslag op staande voet vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze ontslag en arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.