Ontbinden overeenkomst – agentuurovereenkomst (1) | advocaat contractenrecht

Ontbinding agentuurovereenkomst. Berekening vergoeding met (deels) overeenkomstige toepassing van de kantonrechtersformule.

Hebt u over de ontbinding van een agentuurovereenkomst en/of over een agentuurovereenkomst in het algemeen vragen of behoefte aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze overeenkomstenrecht  advocaten aan de telefoon.

Bel ons nu op 030 252 35 20 of – tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton

Locatie Sneek

zaak-/rolnummer: 259998 \ VZ VERZ 08-100

beschikking van de kantonrechter d.d. 9 december 2008

inzake

1. [naam verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker],

2. de vennootschap naar buitenlands recht HPS.,
gevestigd te Honduras,

hierna gezamenlijk en enkelvoudig te noemen: [verzoeker],
verzoekers,
gemachtigde: mr. X,

tegen

1. de besloten vennootschap ANC,
gevestigd te Bears,

2. de besloten vennootschap ABC -Stud Im- en Export B.V.,
gevestigd te Bears,

3. de besloten vennootschap ABC -Stud Export jr. B.V.,
gevestigd te Bears,

hierna gezamenlijk en enkelvoudig te noemen: ABC ,
verweerders,
gemachtigde: mr. Y.

Procesverloop

1.  [verzoeker] heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 september 2008, verzocht de tussen hem en ABC  bestaande agentuurovereenkomst te ontbinden op grond van veranderde omstandigheden zoals bedoeld in artikel 7: 440 lid 1 onder b BW.

Het verweerschrift van ABC , tevens voorwaardelijk verzoek tot ontbinding, is binnengekomen op 11 november 2008.
[verzoeker] heeft vervolgens een aanvulling op/wijziging van verzoekschrift tot ontbinding van de agentuurovereenkomst met producties ingediend, binnengekomen op 17 november 2008.

Daarna hebben ABC  en [verzoeker] op 17 november 2008 per fax nog nadere brieven verzonden.

De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2008 in het gerechtsgebouw te Leeuwarden.

Motivering

Vaststaande feiten
2.  De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten. ABC  houdt zich bezig met de (internationale) handel in sperma, paarden en daarmee verwante artikelen. [verzoeker] is werkzaam als handelsagent in Latijns-Amerika en verricht sinds 1997 in die hoedanigheid werkzaamheden ten behoeve van ABC . [verzoeker] werd voor zijn werkzaamheden betaald op provisiebasis en ontving daarnaast onkostenvergoedingen.

Standpunten van partijen

3.   Zowel [verzoeker] als ABC  hebben elkaar de nodige verwijten gemaakt en een en ander uitgebreid onderbouwd door middel van het benoemen van diverse incidenten die zich in het verleden hebben afgespeeld. Voorts hebben zij uitgebreid stilgestaan bij de berekeningen van de bedragen die zij menen van elkaar te kunnen vorderen. In het hiernavolgende zal worden volstaan met een globale weergave van de standpunten van partijen. Waar nodig zal daarop in de uiteindelijk beoordeling nader worden ingegaan.

Standpunt [verzoeker]

3.1  De stellingname van [verzoeker] komt er op neer dat er sprake is van een zodanige verandering van omstandigheden, dat voortzetting van de agentuurovereenkomst niet langer gevergd kan worden. [verzoeker] verzoekt dan ook om ontbinding van de agentuurovereenkomst. Hij verwijt ABC  onder meer het niet nakomen van afspraken, het achter zijn rug om handelen, het voor schut zetten van [verzoeker] tegenover relaties, tekortschieten in tijdige betaling en slechte communicatie en planning. Dit heeft geleid tot een onwerkbare situatie.
De daaruit ontstane verandering in de omstandigheden is volledig te wijten aan ABC . Zij dient [verzoeker] daarom een ontbindingsvergoeding ex artikel 7:440 lid 3 BW van € 342.953,08 betalen, althans een in goede justitie te bepalen bedrag. Voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding dient aansluiting te worden gezocht bij de kantonrechtersformule zoals die wordt gehanteerd bij de toepassing van artikel 7:685 BW.
Verder vordert [verzoeker] een bedrag van € 123.505,45 vanwege klantenvergoeding uit hoofde van artikel 7:442 BW en een bedrag van € 12.000,– vanwege kosten voor rechtsbijstand.

Standpunt ABC

3.2  De stellingname van ABC  komt op het navolgende neer. Alleen ABC  -Stud Im- en Export is contractspartij van [verzoeker]. [verzoeker] dient ten aanzien van de overige verweerders niet-ontvankelijk te worden verklaard danwel dient het verzoek ten aanzien van de overige verweerders te worden afgewezen.
Verder zijn de verwijten die [verzoeker] maakt aan het adres van ABC  aantoonbaar onjuist en onterecht. Juist [verzoeker] kan het nodige worden verweten zoals onder andere het voortdurend aanleveren van summiere informatie, slordigheid en laksheid bij het aanleveren van facturen, het buitensporig veel privé bellen op kosten van ABC , het buiten ABC  om verkopen van paarden, het onder druk zetten van ABC  met financiële eisen en slecht communiceren.
De relatie tussen partijen was tot begin 2006 goed maar is nadien door toedoen van [verzoeker] verslechterd.
De vergoeding in het kader van de ontbinding van de overeenkomst is gerelateerd aan de opzegtermijn en dient niet te worden bepaald op dezelfde wijze als bij artikel 7:685 BW. [verzoeker] heeft echter geen recht op een vergoeding omdat hij al sinds 1 mei 2008 geen werkzaamheden meer verricht. Voor het wegvallen van de opzegtermijn behoeft daarom niet te worden gecompenseerd. Overigens zal [verzoeker] nog commissie ontvangen in verband met verkopen na 1 mei 2008 en behoeft hij niet dubbel te worden betaald.
De klantenvergoeding van artikel 7:442 BW behoeft niet te worden betaald omdat niet wordt voldaan aan de daarvoor in die bepaling genoemde voorwaarden. Verder is de berekening van [verzoeker] ter bepaling van de hoogte van die vergoeding niet juist.
ABC  verzoekt voorwaardelijke ontbinding van de agentuurovereenkomst in, voor het geval [verzoeker] zijn verzoek intrekt, onder toekenning van een vergoeding aan haar van € 17.827,00.

Beoordeling

4.  De kantonrechter zal, alvorens te oordelen over de wederzijdse verzoeken tot ontbinding van de agentuurovereenkomst en de in verband daarmee gevraagde vergoedingen, aandacht besteden aan de door [verzoeker] op 17 november 2008 ingediende aanvulling op/wijziging van het eerder ingediende verzoekschrift, de vordering tot betaling van een klantenvergoeding en de vraag wie als principaal bij de agentuurovereenkomst, en daarmee als in rechte te betrekken wederpartij bij het verzoek tot ontbinding, hebben te gelden.

4.1  Ter zitting heeft de kantonrechter te kennen gegeven dat hij de op 17 november 2008 gedane aanvulling/wijziging van het verzoek toestaat, maar dat hij de daarbij tevens ingediende producties niet bij de beoordeling zal betrekken omdat zij te laat, en daarmee in strijd met de goede procesorde, zijn ingediend. Wel heeft de kantonrechter toegelaten dat bij de van de zijde van [verzoeker] gegeven toelichting ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het verzoek uitgebreid is ingegaan op de inhoud van de geweigerde producties.

4.2  De vordering tot betaling van een klantenvergoeding is gebaseerd op artikel 7:442 BW. Een dergelijke vordering dient naar het oordeel van de kantonrechter in rechte aanhangig te worden gemaakt bij dagvaarding en niet bij verzoekschrift, ook niet in combinatie met een ontbindingsverzoek. De kantonrechter dient de gekozen wijze van rechtsingang ambtshalve te onderzoeken en te beoordelen. De vordering leent zich ook niet goed voor behandeling in het kader van een verzoekschriftprocedure. Op grond van het voorgaande zal [verzoeker] niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering tot betaling van een klantenvergoeding. Aan hetgeen partijen daaromtrent allemaal te berde hebben gebracht zal verder dan ook geen aandacht worden besteed.

4.3.1  De agentuurovereenkomst is niet schriftelijk vastgelegd. Er is slechts een aantal met de hand, op briefpapier van ABC -Stud Import en Export B.V., geschreven afspraken van 18 december 2001. Deze afspraken zijn namens ABC  gemaakt met [naam betrokkene], die aan het hoofd staat van alle bedrijven van ABC  en die [verzoeker] ook altijd aanstuurde. [verzoeker] heeft gesteld dat hij ten behoeve van al de door hem als verweerder aangemerkte vennootschappen werkzaamheden heeft verricht. Hij heeft ook verwezen naar diverse, door de verschillende vennootschappen gedane, betalingen aan hem. Hij heeft deze drie vennootschappen in rechte betrokken om te voorkomen dat hij tegengeworpen zou krijgen dat jegens de verkeerde vennootschap ontbinding is gevraagd.

4.3.2  Op grond van de afspraken van 18 december 2001 moet het er naar het oordeel van de kantonrechter voor worden gehouden dat de agentuurovereenkomst geldt tussen [verzoeker] en ABC -Stud Im- en Export B.V. Door [verzoeker] is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat met de overige verweerders agentuurovereenkomsten bestaan. Dat er door de andere vennootschappen betalingen aan hem zijn verricht is daarvoor onvoldoende, aangezien betalingen ten behoeve van een ander kunnen worden verricht, zonder dat de betalende partij daardoor zonder meer als contractspartij moet worden aangemerkt. Verder betekent ook de omstandigheid dat [verzoeker] mogelijk werkzaamheden ten behoeve van die andere vennootschappen heeft verricht nog niet dat er om die reden sprake is van een agentuurovereenkomst tussen [verzoeker] en die vennootschappen, gelet op de in artikel 7:428 lid 1 BW gegeven definitie van het begrip agentuurovereenkomst.

4.3.3  Het voorgaande leidt er toe dat [verzoeker] in de verzoeken, voor zover deze zijn gericht tegen WSW B.V en ABC -Stud Export Jr. B.V. niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Ook zullen deze vennootschappen op hun beurt om diezelfde reden in de door hen gedane voorwaardelijke verzoeken niet-ontvankelijk worden verklaard. In het hierna volgende wordt daarom met ABC  bedoeld: ABC -Stud Im- en Export B.V.

5.  Vervolgens zal worden beoordeeld of de agentuurovereenkomst moet worden ontbonden en zo ja, of aan één der partijen in verband daarmee een vergoeding dient te worden toegekend.

5.1  Beide partijen hebben zich op het standpunt gesteld dat de agentuurovereenkomst dient te worden ontbonden. De kantonrechter zal daartoe dan ook overgaan. Gelet op hetgeen door partijen is aangevoerd zal de kantonrechter de agentuurovereenkomst ontbinden op grond van het bepaalde in artikel 7:440 lid 1 onder b BW, een verandering in de omstandigheden.

5.2  Volgens artikel 7:440 lid 3 BW kan de kantonrechter in een dergelijk geval aan een der partijen een vergoeding toekennen. Naar het oordeel van de kantonrechter is er in dit geval aanleiding om aan [verzoeker], ten laste van ABC , een vergoeding toe te kennen. Aan dit oordeel ligt ten grondslag dat [verzoeker] gedurende elf jaren als agent voor ABC  in Midden- en Zuid Amerika is opgetreden. Verder is door [verzoeker] gesteld, en door ABC  onvoldoende concreet bestreden, dat zijn inkomen in zeer belangrijke mate afhankelijk is van de werkzaamheden ten behoeve van ABC . Aangenomen kan worden dat het wegvallen van deze werkzaamheden negatieve inkomensgevolgen voor [verzoeker] zal hebben.
Uit de verwijten die partijen elkaar over en weer hebben gemaakt kan verder niet worden afgeleid dat de oorzaken van het ontstaan van de verstoorde verhouding in zodanige mate aan [verzoeker] zijn te wijten dat hem op grond daarvan geen vergoeding zou toekomen.
Voor het toekennen van een vergoeding aan ABC  ziet de kantonrechter in dit geval geen aanleiding.

5.2.1  Omtrent de hoogte van de aan [verzoeker] toe te kennen vergoeding oordeelt de kantonrechter als volgt. ABC  heeft betoogd dat de ontbindingsvergoeding ex artikel 7:440 lid 3 BW is gerelateerd aan de opzegtermijn en dat deze vergoeding niet op eenzelfde wijze als de ontbindingsvergoeding als bedoeld in artikel 7:685 BW kan worden bepaald. De kantonrechter volgt ABC  hierin echter niet. Naar zijn oordeel laat artikel 7:440 lid 3 BW de kantonrechter vrij om de hoogte van de vergoeding te bepalen en is er geen grondslag voor de stelling dat bij de opzegtermijn dient te worden aangeknoopt. Dat het achtste lid van artikel 7:685 BW in artikel 7:440 lid 4 BW niet van overeenkomstige toepassing is verklaard maakt dit niet anders, omdat de daar wel genoemde onderdelen van artikel 7:685 BW slechts regels van formele, processuele, aard betreffen.

5.2.2  Artikel 7:440 BW is het equivalent van artikel 7:685 BW en geeft een soortgelijke regeling als is neergelegd in die bepaling. Dit betekent nog niet voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding de kantonrechtersformule zonder meer kan worden toegepast, zoals door [verzoeker] is bepleit. Deze formule is ook niet geschreven voor agentuurovereenkomsten. Gelet echter op enerzijds de overeenkomsten die er bestaan tussen een arbeidsovereenkomst en een agentuurovereenkomst en anderzijds de verschillen, zowel formeel als materieel, is er naar het oordeel van de kantonrechter wel aanleiding om aansluiting te zoeken bij deze formule. Dit echter wel met inachtneming van de verschillen tussen beide rechtsverhoudingen in het algemeen en de verschillen in positie van een ondergeschikte werknemer en een zelfstandig opererend agent in het bijzonder.

5.2.3  Dit laatste leidt ertoe dat voor de bepaling van het in acht te nemen aantal jaren gedurende welke [verzoeker] werkzaamheden ten behoeve van ABC  heeft verricht het feitelijk aantal jaren, en niet het op basis van de leeftijd van [verzoeker] gewogen aantal jaren, als uitgangspunt zal dienen. Anders dan het geval is bij een oudere werknemer in loondienst mag ten aanzien van een zelfstandig ondernemer als [verzoeker] als uitgangspunt gelden dat hij een financiële voorziening heeft getroffen om een ondernemersrisico, zoals het voor de pensioengerechtigde leeftijd beëindigen van de agentuurovereenkomst, af te dekken.
De kantonrechter zal aldus uitgaan van elf in aanmerking te nemen jaren.

5.2.4  Partijen zijn sterk verdeeld over de vraag van welk bedrag dient te worden uitgegaan bij de bepaling van de zogenoemde B-factor, de in aanmerking te nemen beloning. Het zoeken van aansluiting bij de door [verzoeker] ontvangen provisie is daarbij de meest voor de hand liggende optie. Aangezien dit bedrag niet vaststaat omdat er tussen partijen verschil van inzicht bestaat ten aanzien van vrijwel alle factoren met betrekking tot de wijze van vaststelling daarvan, zal de kantonrechter dit bedrag zelf naar billijkheid vaststellen. Teneinde de relatie met de daadwerkelijk door [verzoeker] genoten inkomsten niet al te zeer uit het oog te verliezen zal de kantonrechter daarbij uitgaan van een middeling van de commissiebedragen die staan vermeld in door partijen gegeven provisieoverzichten (productie 15 verzoekschrift en productie 2 verweerschrift), waarbij de kantonrechter er zich van bewust is dat de periodes waarop deze overzichten betrekking hebben elkaar niet geheel overlappen. Het in aanmerking te nemen maandinkomen wordt aldus vastgesteld op € 7.056,-.
Dat [verzoeker] in de toekomst nog betalingen zal ontvangen uit mogelijke transacties doet aan de hoogte van dit bedrag verder niet af omdat dit dan reguliere inkomsten uit hoofde van de agentuurovereenkomst betreft die niet zijn te vergelijken met een ontbindingsvergoeding. Van dubbele betaling is dan ook geen sprake.

5.2.5  Zoals hiervoor al is vastgesteld hebben partijen elkaar veel verwijten gemaakt en omstandig betoogd dat de oorzaak van de verslechterde verhouding vooral bij de ander moet worden gezocht. Het komt de kantonrechter voor dat, gelet op hetgeen door partijen is aangevoerd en de wijze waarop dit is gebeurd, geen van beide bij aanwijzen van een schuldige vrijuit kan gaan. Dit geeft aanleiding om het hiervoor bepaalde bedrag te corrigeren met een factor 0,5. Aldus zal aan [verzoeker] worden toegekend een bedrag groot bruto € 38.808,–.

6.  Gezien het vorenstaande dient aan beide partijen een termijn te worden gegund om het ontbindingsverzoek in te trekken.

7.  De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren, zowel bij handhaving als bij intrekking van de verzoeken.

Beslissing

De kantonrechter:

verklaart F.A.H. [verzoeker] en de vennootschap naar buitenlands recht HPS niet-ontvankelijk in hun vordering tot betaling van klantenvergoeding ex artikel 7:442 BW;

verklaart F.A.H. [verzoeker] en de vennootschap naar buitenlands recht HPS niet-ontvankelijk in hun verzoek ex artikel 7:440 lid 1 onder b BW voor zover dat is gericht tegen de besloten vennootschap WSW B.V. en de besloten vennootschap ABC -Stud Export Jr. B.V.;

verklaart de besloten vennootschap WSW B.V. en de besloten vennootschap ABC -Stud Export Jr. B.V. niet ontvankelijk in hun verzoek ex artikel 7:440 lid 1 onder b BW;

ontbindt de tussen enerzijds F.A.H. [verzoeker] en de vennootschap naar buitenlands recht HPS en anderzijds ABC -Stud Im- en Export B.V. bestaande agentuurovereenkomst per 1 januari 2009, tenzij beide partijen hun ontbindingsverzoek voor na te noemen datum intrekken;

kent aan F.A.H. [verzoeker]/HPS ten laste van ABC -Stud Im- en Export B.V. ter gelegenheid van voornoemde ontbinding een vergoeding toe ten bedrage van bruto € 38.808,– (zegge; achtendertigduizend achthonderd en acht euro);

bepaalt dat zowel F.A.H. [verzoeker]/HPS als ABC -Stud Im- en Export B.V. tot uiterlijk 23 december 2008 hun ontbindingsverzoek kunnen intrekken;

compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt, zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek.

(bron: www.rechtspraak.nl)

Hebt u over de ontbinding van een agentuurovereenkomst en/of over een agentuurovereenkomst in het algemeen vragen of behoefte aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze overeenkomstenrecht  advocaten aan de telefoon.

Bel ons nu op 030 252 35 20 of – tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

www.atmadvocaten.nl