Overeenkomst van opdracht opzeggen

Overeenkomst van opdracht opzeggen / opzegging overeenkomst van opdracht. Opdrachtgever beëindigt na 1 dag de opdrachtovereenkomst. Gelet op redenen beëindiging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar dat opdrachtnemer geen recht heeft op uitbetaling van niet-gewerkte uren, zoals in de overeenkomst van opdracht is afgesproken.

Mocht u over het opzeggen van een overeenkomst van opdracht verdere vragen hebben, of behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist in overeenkomstenrecht. Bel ons nu op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE
Sector kanton – locatie Delft

CF/THV
Rolnr. 06-6099
11 januari 2007

Vonnis in de zaak van:

[eiseres],
wonende te [woonplaats],
handelende onder de naam [bedrijf “M.”], eisende partij,
gemachtigde: X,

tegen

de besloten vennootschap [gedaagde] B.V.,
gevestigd te [plaats],
gedaagde partij,
procederende in persoon.

Partijen worden aangeduid als [eiseres] en [gedaagde].

Procedure:

– de dagvaarding van 11 augustus 2006;
– aantekening audiëntieblad houdende de conclusie van antwoord;
– overleggen van stukken aan de zijde van [gedaagde];
– comparitie van partijen d.d. 3 oktober 2006;
– conclusie van repliek, met producties;
– aantekening audiëntieblad houdende de conclusie van dupliek.

1. Feiten

De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.

1.1. Tussen [gedaagde] als opdrachtgever en [eiseres] als opdrachtnemer (h.o.d.n. [bedrijf “M.”].), is een overeenkomst van opdracht gesloten d.d. 2 maart 2006.
1.2. Artikel 1 van deze overeenkomst van opdracht luidt, voorzover van belang: “Deze overeenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd. De duur van de opdracht zal nader in de opdrachtbeschrijving worden beschreven. Na afloop van de opdracht eindigt deze van rechtswege, zonder dat daartoe opzegging vereist is. Zowel opdrachtgever als opdrachtnemer is bevoegd de opdracht tussentijds te beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van één maand.”
1.3. Artikel 3.2 van deze overeenkomst van opdracht luidt, voorzover van belang: “De opdrachtnemer heeft uitsluitend recht op het overeengekomen honorarium, indien en voorzover hij/zij daadwerkelijk de overeengekomen werkzaamheden heeft verricht (..)”
1.4. Bijlage 1 bij deze overeenkomst van opdracht betreft de beschrijving van de opdracht. Hieruit blijkt dat [bedrijf “M.”/eiseres] als woonmakelaar bij [woningcorporatie] tewerk zou worden gesteld. Aanvangsdatum was 3 maart 2006 en de verwachte einddatum 30 april 2006, het begrote aantal uren per week bedroeg 24 uur en het afgesproken tarief was € 25,00 per uur exclusief omzetbelasting.
1.5. Door de Belastingdienst is bij brief van 20 januari 2006 een Verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming ten behoeve van [eiseres] afgegeven.
1.6. Op vrijdag 3 maart 2006 heeft [eiseres] gedurende een aantal uren werkzaamheden ten behoeve van [woningcorporatie] verricht.
1.7. Op 6 maart 2006 heeft [gedaagde] telefonisch aan [eiseres] meegedeeld dat [woningcorporatie] geen gebruik meer wenste te maken van de diensten van [eiseres], onder meer omdat [eiseres] 1,5 uur te laat was op haar eerste werkdag en een privé-telefoongesprek had gevoerd tijdens werktijd.
1.8. Na 3 maart 2006 heeft [eiseres] geen werkzaamheden meer verricht voor [woningcorporatie] en/of [gedaagde].
1.9. [eiseres] heeft [gedaagde] een factuur toegezonden d.d. 10 maart 2006 voor een totaalbedrag van € 5.871,55 inclusief BTW. Uit de factuur blijkt dat voor week 9 een bedrag van € 125,00 in rekening is gebracht voor 5 uur a € 25,00 en voor de weken 10 t/m 17 192 uur a € 25,00 (te vermeerderen met BTW).

2. Vordering

1.1 [eiseres] vordert dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen een bedrag ad € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, waaronder begrepen verschotten en een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van eiseres.

1.2 [eiseres] legt vorenstaande vaststaande feiten alsmede het navolgende ten grondslag aan haar vordering. [eiseres] en [gedaagde] sloten een overeenkomst van opdracht voor de duur van twee maanden. [eiseres] stelt dat [gedaagde] ten onrechte in gebreke is gebleven met betaling van de factuur ten bedrage van € 5.871,55. [eiseres] heeft zich genoodzaakt gezien om een incasso-intermediair in te schakelen, die incassowerkzaamheden heeft verricht, waarvoor [eiseres] een vergoeding vraagt van € 700,00. Voorts maakt [eiseres] aanspraak op de wettelijke rente. Tot aan de dag der dagvaarding bedraagt die rente € 72,70. [eiseres] beperkt haar vordering tot € 5.000,00 onder afstand van het meerdere.

1.3 [eiseres] stelt dat [gedaagde] gehouden is om het honorarium voor de volledige overeengekomen periode van twee maanden te voldoen, omdat nakoming van de overeenkomst [eiseres] onmogelijk is gemaakt. [gedaagde] was niet langer bereid om [eiseres] bij [woningcorporatie] tewerk te stellen, waardoor niet nakoming niet aan haar te wijten is. De overeenkomst van opdracht is een inspanningsovereenkomst en [eiseres] is nimmer in de gelegenheid gebracht om haar inspanningen naar behoren uit te oefenen.

1.4 [eiseres] wijst erop dat de overeenkomst een opzegtermijn van een maand bevat. Deze afspraak prevaleert boven de afspraak dat enkel betaling voor daadwerkelijk gewerkte uren dient te worden voldaan. Onverkort vasthouden aan enkel betaling voor gewerkte uren maakt de bedongen opzegtermijn volgens [eiseres] tot een dode letter, hetgeen gelet op alle omstandigheden, gedragingen en bedoelingen van partijen niet geacht kan worden de bedoeling te zijn geweest (Haviltex).

1.5 [gedaagde] heeft zelfs niet de door [eiseres] op 3 maart 2006 daadwerkelijk gewerkte vijf uren voldaan.

3. Verweer

[gedaagde] voert verweer. Op dit verweer wordt hieronder, voorzover nodig, ingegaan.
4. Beoordeling

4.1. [gedaagde] heeft niet weersproken het honorarium verschuldigd te zijn over de door [eiseres] gewerkte uren op 3 maart 2006, maar heeft gesteld geen factuur voor deze gewerkte uren te hebben ontvangen en daarom niet tot uitbetaling te zijn overgegaan. Dit verweer treft geen doel, aangezien uit de factuur van 10 maart 2006 duidelijk blijkt dat [eiseres] specifiek voor haar werkzaamheden op 3 maart 2006 vijf uren in rekening heeft gebracht (€ 125,00, vermeerderd met BTW
€ 148,75). De vordering van [eiseres] voor zover deze ziet op de werkzaamheden verricht op 3 maart 2006 zal derhalve worden toegewezen.

4.2. Dit geldt niet voor het deel van de vordering dat betrekking heeft op het honorarium voor niet gewerkte uren. De kantonrechter kan [eiseres] in haar standpunt dat [gedaagde] het honorarium over de gehele aanvankelijk afgesproken periode verschuldigd zou zijn niet volgen. Weliswaar is de overeenkomst van opdracht aangegaan voor de duur van de opdracht en is er daarnaast een opzegtermijn van één maand voor tussentijdse opzegging opgenomen, maar tegelijkertijd is in artikel 3.2 bepaald dat slechts honorarium verschuldigd is voor zover daadwerkelijk werkzaamheden zijn verricht. Anders dan [eiseres] stelt zijn deze bepalingen niet strijdig met elkaar. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] zich terecht beroepen op artikel 3.2 van de overeenkomst van opdracht.

4.2. Uitgangspunt is dat partijen gebonden zijn aan de overeenkomst van opdracht, tenzij dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (art. 6:248 BW). [eiseres] zou slechts aanspraak kunnen hebben op uitbetaling van niet-gewerkte uren indien het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om haar aan artikel 3.2 van de overeenkomst te houden. Daarvan zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn indien [eiseres] door [gedaagde] en/of [woningcorporatie] zonder geldige redenen niet in de gelegenheid zou zijn gesteld om de afgesproken werkzaamheden te verrichten. In de onderhavige situatie is van het ontbreken van geldige redenen naar het oordeel van de kantonrechter echter geen sprake.

4.3. [eiseres] heeft erkend dat zij (veel) te laat arriveerde op haar eerste werkdag – ruim anderhalf uur – en dat zij op haar mobiele telefoon een privé gesprek heeft gevoerd terwijl zij samen met een medewerkster van [woningcorporatie] een woning bezichtigde. Daarvan bleek [woningcorporatie] niet gediend te zijn. Dat [eiseres] daarop niet direct door [woningcorporatie] is gewezen en eerst achteraf door [gedaagde] daarover is geïnformeerd, zoals [eiseres] onweersproken heeft gesteld, doet daaraan niets af. Deze gebeurtenissen rechtvaardigen naar het oordeel van de kantonrechter dat [gedaagde] na de eerste werkdag van [eiseres] heeft besloten om [eiseres] niet langer bij [woningcorporatie] tewerk te stellen, gelet op de expliciete wens van [woningcorporatie] terzake. De omstandigheden die daartoe aanleiding hebben gegeven liggen in de risicosfeer van [eiseres].

4.4. Of de overeenkomst van opdracht tussen partijen nu is geëindigd door opzegging of door ontbinding of tot het einde van de opdracht is doorgelopen (zonder dat er door [eiseres] nog werkzaamheden werden verricht), is naar het oordeel van de kantonrechter niet relevant voor een beslissing over de onderhavige vordering van [eiseres], aangezien de vordering (met uitzondering van het deel van de vordering dat betrekking heeft op daadwerkelijk gewerkte uren) reeds strandt op de contractuele afspraak in artikel 3.2 van de overeenkomst, dat slechts honorarium is verschuldigd voor zover werkzaamheden zijn verricht.

4.5. Bij dit oordeel heeft de kantonrechter mede rekening gehouden met het feit, dat sprake is van een overeenkomst tussen twee zakelijke partijen. [eiseres] dient als professionele opdrachtnemer te worden beschouwd, mede gelet op de door de Belastingdienst afgegeven Verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming en haar mededelingen ter comparitie dat zij vele opdrachtgevers heeft. Bij een overeenkomst van opdracht waarin is bepaald dat slechts recht bestaat op honorarium indien daadwerkelijk werkzaamheden zijn verricht loopt de opdrachtnemer nu eenmaal een ondernemersrisico. Dit ondernemersrisico dient op grond van de aard van de overeenkomst en de relevante omstandigheden van het geval in de onderhavige kwestie voor rekening en risico van [eiseres] te komen.

4.6. Tegen de gevorderde vergoeding voor rente en buitengerechtelijke kosten heeft [gedaagde] geen inhoudelijk verweer gevoerd. Eerst bij conclusie van dupliek heeft [gedaagde] in algemene bewoordingen betwist dat de rente en buitengerechtelijke kosten toewijsbaar zouden zijn. Dit verweer zal als tardief worden gepasseerd. Dit deel van de vordering is daarom als op de wet gegrond toewijsbaar, met dien verstande dat de buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot het redelijk te achten bedrag van € 44,03.

4.7. Hetgeen partijen voor het overige hebben gesteld behoeft geen bespreking meer, nu dit niet tot een andere uitkomst kan leiden.

4.8. Aangezien beide partijen gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als na te melden.

Beslissing

De kantonrechter:

1. veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag ad € 192,78, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;

2. compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij zijn eigen kosten draagt;

3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoer bij voorraad;

4. wijst af het meer of anders gevorderde.

(bron: www.rechtspraak.nl)