Ontbinding arbeidsovereenkomst (na tien werkdagen)| Ontslag advocaat

Ontbinding arbeidsovereenkomst (na tien dagen).

Samenvatting: tien dagen na aanvang van de arbeidsovereenkomst wenst werkgever deze weer te ontbinden, omdat werknemer niet aan de verwachtingen voldoet. Het verzoek wordt afgewezen, omdat de teleurgestelde verwachting van werkgever in de persoonlijkheid van de werknemer op een termijn van tien werkdagen, waarin werknemer nog geen inhoudelijk werk heeft verricht, niet als een zodanige verandering van omstandigheden kan worden aangemerkt, dat voorzetting van de arbeidsovereenkomst niet van werkgever kan worden verlangd.

De beschikking: Door de kantonrechter Haarlem werd in deze zaak op 16 november 2007 overwogen, dat er geen grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer. De teleurstelling van Werkgever -vanaf de eerste werkdag van werknemer- in diens houding en gedrag moet worden toegeschreven aan de verwachting die Werkgever van zijn persoonlijkheid koesterde, te weten een pro-actieve sales-man en geen introverte mens die werknemer in de ogen van Werkgever bleek te zijn. Deze teleurgestelde verwachting kan -in elk geval op een termijn van tien werkdagen waarin werknemer nog een inhoudelijk werk heeft verricht maar bezig is met kennismaking en inwerking in het bedrijf en haar werkwijze- niet als een zodanige verandering van omstandigheden worden aangemerkt dat voorzetting van de samenwerking niet van Werkgever kan worden verlangd. Werkgever heeft, als resultaat van een deugdelijke sollicitatieprocedure werknemer voor deze functie aangesteld, en dat brengt voor haar als werkgever mee dat werknemer recht heeft op een reële kans om zich qua optreden en inhoudelijk functioneren te bewijzen. Die kans heeft hij naar het oordeel van de kantonrechter niet tot onvoldoende gehad: de afspraken met collega’s om hem in te werken waren nog niet echt van de grond gekomen, laat staan dat werknemer de gelegenheid heeft gehad om zijn inhoudelijke arbeidsprestaties te laten zien. Dat werknemer zich tijdens een kick-off meeting met een klant niet pro-actief heeft opgesteld, is door werknemer betwist en vervolgens zijn van de zijde van Werkgever geen feiten of omstandigheden aangevoerd die deze conclusie kunnen dragen.

Werkgever stelt ter onderbouwing van het ontbindingsverzoek verder dat zij vreest voor een afbreukrisico als zij werknemer op haar klanten afstuurt, waarmee Werkgever bedoelt dat zij bestaande klanten door toedoen van werknemer mogelijk zal verliezen. Bovendien bestaat het risico dat werknemer het “concept Werkgever” niet aan nieuwe klanten kan verkopen.
Deze stelling van Werkgever is niet meer dan een voorspelling, waarvan de juistheid alleen in de praktijk kan blijken nadat werknemer de kans heeft gekregen inhoudelijk werk voor Werkgever te verrichten. Deze voorspelling kan daarom niet worden aangemerkt als een verandering van omstandigheden, en levert dus geen grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op.

Nu Werkgever geen andere feiten of omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan voortzetting van het dienstverband niet van Werkgever gevergd kan worden, is er geen deugdelijke grond om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden.  Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal daarom worden afgewezen.

(bron: www.rechtspraak.nl)