Bemiddelingsovereenkomst makelaar, artikel 7:425 BW, onbetrouwbare huurder, schadevergoeding.

Bemiddelingsovereenkomst makelaar, artikel 7:425 BW, onbetrouwbare huurder, schadevergoeding.

In een zaak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 29 juni 2016 stond de vraag centraal of een makelaar gehouden is tot schadevergoeding aan een verhuurder als de huurder onbetrouwbaar blijkt te zijn en de makelaar heeft nagelaten om zulks te onderzoeken.

Omdat de verkoop van hun woning niet wilde vlotten, besloten eisers om hun woning tijdelijk te verhuren. Eisers hadden een makelaar in de arm genomen om hierin te bemiddelen tegen een courtage van € 2.500,-. Na enige tijd meldde zich een potentiële huurder bij de makelaar. Eisers hebben er bij de makelaar op aangedrongen om de kredietwaardigheid van de betreffende huurder te controleren, mede omdat bleek dat de huurder eerder betrokken was geweest bij een faillissement. De huurder gaf aan dat dit lang geleden was en bood uit zekerheid aan een halfjaar huur vooruit te betalen. Ondanks dat de makelaar de kredietwaardigheid van de huurder niet had gecontroleerd, is er vervolgens een huurovereenkomst tot stand komen.

Enkele weken na de start van de huur bleek zich in het gehuurde een wietplantage te bevinden. Tevens werd de zekerheidstelling door de huurder niet betaald. Eisers hebben daarop alsnog zelf de kredietwaardigheid van de huurder laten toetsen, waaruit bleek dat de huurder al voorafgaand aan het aangaan van de huurovereenkomst in staat van faillissement verkeerde. Uiteindelijk heeft het twee jaar geduurd voordat de huurder uit het gehuurde pand is vertrokken. Tijdens de eindinspectie door de makelaar bleek het pand beschadigd te zijn.

Eisers hebben vervolgens een schadevergoeding van de makelaar gevorderd in verband met de schade aan het pand, de achterstallige huur en de gederfde huur voor de resterende huurperiode op grond van de schending van de zorgplicht van de makelaar bij de (mondeling) gesloten bemiddelingsovereenkomst. Volgens eisers had de makelaar de kredietwaardigheid van de huurder behoren te toetsen en had hij erop moeten toezien dat de huurder de beloofde vooruitbetaling zou voldoen. De makelaar heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van een bemiddelingsovereenkomst en dat het zijn enige taak was om bekendheid aan de huuraanbieding te geven.

De rechtbank heeft geoordeeld dat uit de diverse werkzaamheden van de makelaar, waaronder het onderhandelen over de huur, het doorgeleiden van betalingen van de huurder en zijn aanwezigheid bij de bezichtiging en sleuteloverdracht, volgt dat er een bemiddelingsovereenkomst is gesloten. De makelaar had daarbij de zorg van een goed opdrachtnemer in acht had moeten nemen, hetgeen volgens de rechtbank onder meer behelsde dat de makelaar de kredietwaardigheid van de huurder had behoren te onderzoeken, hetgeen de makelaar had nagelaten. Indien de makelaar dit wel had gedaan, was het faillissement van de huurder aan het licht gekomen en hadden eisers de huurovereenkomst hoogstwaarschijnlijk niet gesloten. Omdat dit de makelaar kan worden toegerekend, is de makelaar veroordeelt tot het vergoeden van de schade van eisers. Bij de beoordeling van de omvang van de schade heeft de kantonrechter de huidige schadepositie van eisers vergeleken met de hypothetische situatie dat door de makelaar geen fout was gemaakt en eisers hadden gecontracteerd met een huurder die wel betrouwbaar was. Dit betrof een schadebedrag van ruim € 80.000,-
Bron: www.rechtspraak.nl