Behoefte en partneralimentatie

In geval van een echtscheiding kan de echtgenoot die niet voldoende inkomen tot zijn levensonderhoud heeft en dat ook niet in redelijkheid kan verwerven, aan de rechter verzoeken om een verplichting tot betaling van partneralimentatie op te leggen (artikel 1:157 BW). De hoogte van de partneralimentatie wordt enerzijds bepaald aan de hand van de behoefte van de echtgenoot die om partneralimentatie verzoekt en anderzijds aan de hand van de draagkracht van de andere echtgenoot.

De behoefte kan op twee manieren worden vastgesteld, namelijk aan de hand van de ‘Hof-norm’ of aan de hand van een behoeftelijst.

De Hof-norm houdt in dat wordt berekend hoe hoog het totale netto gezinsinkomen (minus de kosten van de kinderen) was voorafgaand aan het uiteengaan van de echtgenoten. Vervolgens wordt 60 % van dat netto gezinsinkomen (minus de kosten van de kinderen) gezien als de behoefte van beide echtgenoten, na de echtscheiding. Immers, er wordt er van uitgegaan dat de kosten van een alleenstaande relatief hoger zijn dan die van echtgenoten samen tijdens het huwelijk.

Als de toepassing van de Hof-norm wordt betwist door één van de echtgenoten, dan zal de behoefte moeten worden vastgesteld aan de hand van een zogenaamde behoeftelijst. Hierover overweegt het hof Amsterdam (23 februari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:704):

“4.11 (…) Bij de bepaling van de behoefte van de vrouw dient rekening te worden gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder de hoogte en de aard van zowel de inkomsten als de uitgaven van partijen tijdens het huwelijk. Daarin kan een aanwijzing worden gevonden voor de mate van welstand waarin zij hebben geleefd. Verder dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met concrete gegevens betreffende de reële of met een zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten van levensonderhoud van de vrouw.
Nu de vrouw een behoefteopstelling heeft gemaakt die zij met stukken heeft onderbouwd, zal het hof deze lijst tot uitgangspunt nemen bij het bepalen van de behoefte van de vrouw. De man heeft deze behoeftelijst op verschillende punten betwist. Het hof zal hierna de in geschil zijnde posten bespreken.(…)”

Ingeval de behoeftelijst wordt gehanteerd, zullen dus alle kostenposten (woonlasten, boodschappen, vervoerskosten, ziektekosten, kleding, cadeaus, vrijetijdsbesteding enz.) onderbouwd moeten worden.

Door: mr. Ingeborg Redert