Partneralimentatie en bewuste afwijking van de wettelijke maatstaven

In de praktijk komt het veelvuldig voor dat partijen voor wat betreft de partneralimentatie afspraken maken die afwijken van de wettelijke maatstaven, zonder dat er een niet-wijzigingsbeding in de afspraken is opgenomen. In geval er sprake was van een bewuste afwijking van de wettelijke maatstaven was het tot voor kort erg lastig om de afspraak gewijzigd te krijgen. Er moest in dat geval meer zijn dan alleen een rechtens relevante wijziging van omstandigheden zoals het wijzigen van inkomen en conform HR 23 oktober 1987 (ECLI:NL:HR:1987:AD0015) werd de meer strikte maatstaf van artikel 1:159 lid 3 BW analoog toegepast. In artikel 1:159 lid 3 staat vermeld dat: ondanks een zodanig beding kan op verzoek van een der partijen de overeenkomst door de rechter bij de echtscheidingsbeschikking of bij latere beschikking worden gewijzigd op grond van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden, dat de verzoeker naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer aan het beding mag worden gehouden.

In de uitspraak van de Hoge Raad van 18 december 2015 (ECLI:NL:2015:3635) is de eerdere uitspraak van de Hoge Raad nader uitgelegd. In deze zaak hadden partijen ook afspraken gemaakt over de partneralimentatie waarbij ze op enkele punten van de wettelijke maatstaven waren afgeweken. De man wenste de alimentatie te wijzigen en had zich beroepen op een aantal wijzigingen van omstandigheden, zoals een nieuwe relatie, de geboorte van twee kinderen en de verandering van werkkring. Het hof had de beschikking, waarbij het verzoek van de man werd afgewezen, bekrachtigd. Het hof overwoog daartoe dat partijen bewust van de wettelijke maatstaven waren afgeweken en dat de man niet had gesteld dat na het tot stand komen van het echtscheidingsconvenant een wijziging van omstandigheden is ingetreden die meebrengt dat de vrouw, in het licht van alle dan bestaande omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Het hof paste derhalve analoog de striktere maatstaf toe van artikel 1:159 lid 3 BW. Een rechtens relevante wijziging van omstandigheden in de zin van artikel 1:401 BW was volgens het hof niet voldoende om de alimentatie te wijzigen.

De man was het hier niet mee eens en stelde cassatie in.

De Hoge Raad herhaalt zijn eerdere uitspraak dat de rechter gezien de aan echtgenoten toekomende vrijheid de financiële gevolgen van hun echtscheiding zelf te regelen, zowel bij zijn oordeel of aan deze voorwaarde (de bewuste afwijking van de wettelijke maatstaven) is voldaan als, zo dit het geval is, bij de uitoefening van zijn bevoegdheid tot wijziging van de omtrent het levensonderhoud getroffen regeling, terughoudendheid moet betrachten. De rechter moet derhalve zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij wat partijen bij hun overeenkomst voor ogen stond, waarbij hij mede zal dienen te letten op het verband dat kan zijn beoogd tussen de regeling betreffende het levensonderhoud en eventuele door partijen getroffen regelen van andere aard. Voor het geval partijen op specifieke punten die relevant zijn voor de bepaling van de hoogte van het verschuldigde levensonderhoud, bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven en één van de partijen nadien een verzoek doet tot wijziging van de desbetreffende overeenkomst, moet de rechter de in de beschikking van 22 oktober 1987 bedoelde terughoudendheid uitsluitend betrachten ten aanzien van die specifieke punten. Met andere woorden: indien nadien een wijziging van omstandigheden zich heeft voorgedaan en ten aanzien van de gewijzigde omstandigheden niet bewust is afgeweken van de wettelijke maatstaven in het convenant, is de striktere eis van 1:159 lid 3 niet van toepassing. De Hoge Raad voegt daaraan toe dat als partijen wensen dat hun afwijking van de wettelijke maatstaven een verdere strekking krijgt dan het desbetreffende specifieke punt zelf, zij het in artikel 1:159 BW bedoelde niet-wijzigingsbeding moeten overeenkomen.

Op deze manier zal het toch eenvoudiger worden om afspraken omtrent de partneralimentatie te wijzigen, in geval er alleen op onderdelen bewust is afgeweken van de wettelijke maatstaven.