Ontslag statutair bestuurder na 1 juli 2015

Ontslag statutair bestuurder (directeur B.V.) na 1 juli 2015

De beëindiging van de relatie met de statutair bestuurder na de wetswijziging van 1 juli 2015

Volgens de huidige wetgeving is de opzegging van een arbeidscontract dat is gesloten met een statutair bestuurder van een vennootschap alleen mogelijk indien: 1) een redelijke grond aanwezig is en 2) herplaatsing binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie, niet mogelijk is, of niet in de rede ligt (artikel 7:669 BW).

Alvorens opzegging plaats kan vinden, dient de statutair bestuurder conform de statutaire bepalingen te worden opgeroepen en te worden gehoord in een algemene vergadering van aandeelhouders (artikel 2:8 BW). In deze vergadering dient de statutair bestuurder in de gelegenheid te worden gesteld om gebruik te maken van zijn adviesrecht (artikel 2:227 lid 4 BW).

De toetsingsmaatstaf voor de algemene vergadering van aandeelhouders luidt of deze in redelijkheid en naar billijkheid tot het ontslagbesluit heeft kunnen komen.

Indien er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid, dan kan de algemene vergadering van aandeelhouders een ontslagbesluit nemen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de contractueel opgenomen opzegtermijn en mogelijk op voorhand bedongen vertrekregeling. Indien er wel sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid, dan bestaat het risico dat de rechtbank het verzoek tot ontbinding zal afwijzen. De arbeidsrelatie duurt dan voort met als gevolg dat het salaris en de emolumenten moeten worden doorbetaald.

De statutair bestuurder heeft in beginsel aanspraak op een zogeheten transitievergoeding. Deze bedraagt 1/3 bruto maandsalaris vermeerderd met de vakantietoeslag voor ieder jaar dat de bestuurder werkzaam is geweest voor de vennootschap. Indien de bestuurder meer dan 10 jaar werkzaam is geweest, dan dient ½ maand bruto salaris vermeerderd met de vakantietoeslag per gewerkt dienstjaar te worden toegekend voor de jaren die na het tiende jaar zijn gewerkt.

Deze transitievergoeding is niet verschuldigd indien sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de bestuurder. Dit ernstig verwijtbaar handelen wordt niet snel aangenomen. Gedacht kan worden aan situaties dat de bestuurder zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, dan wel bewuste benadelingshandelingen waardoor hij het vertrouwen van de vennootschap onwaardig is geworden, of belangen van de vennootschap heeft geschaad.

Bij afwezigheid van een redelijke grond, kan de statutair bestuurder de rechtbank nog benaderen met het verzoek hem een zogeheten billijke vergoeding toe te kennen (artikel 7:682 lid 3 BW).

Op onze website hebben we ook een stappenplan staan waarin de in acht te nemen formaliteiten worden belicht, dat doorlopen moet worden om de statutair bestuurder te ontslaan (http://teamadvocaten.nl/8524/arbeidsrecht/statutair-directeur-stappenplan-ontslag/). Indien wij u hierover nader kunnen adviseren, zijn wij u graag van dienst.


Deel dit artikel