Intimidatie op werkvloer

Ingevolge het bepaalde in artikel 1a Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB) en art. 7:646 BW mag de werkgever geen onderscheid mag maken tussen mannen en vrouwen bij de arbeidsomstandigheden.
Het in deze artikelen neergelegde verbod van direct onderscheid houdt mede in een verbod op intimidatie en een verbod op seksuele intimidatie.

Onder intimidatie als bedoeld in lid 2 van art 1a WGB en lid 6 van artikel 7:646 wordt (volgens lid 7 van dat laatste artikel) verstaan het gedrag dat met het geslacht van een persoon verband houdt en dat tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en dat een bedreigende vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.

Uit lid 4 van art. 1a WGB en uit lid 9 van art. 646 BW kan worden afgeleid dat de werkgever niet alleen de werknemer die het slachtoffer wordt van deze gedragingen en dit gedrag afwijst, maar dat hij ook de werknemer die bovengenoemd gedrag lijdzaam ondergaat, moet beschermen.

Beide artikelen zijn gegrond op Richtlijn 2000/78/EG en Richtlijn 2002/73/EG en Richtlijn 2004/113/EG. Lid 3 van artikel 2 van de richtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid beschouwt intimidatie als een vorm van discriminatie in de zin van lid 1, als er sprake is van ongewenst gedrag dat met één van de in artikel één genoemde gronden verband houdt en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.

Uit dit artikel 2 lid 3 alsmede uit de andere Richtlijnen kan worden opgemaakt dat het verbod zich niet alleen, in de verhouding werknemer tot werkgever, tot de werkgever richt maar ook tot de werknemer die op de werkvloer in verhouding staat tot collega-werknemers.

Aldus is de werknemer op grond van goed-werknemerschap gehouden niet intimiderend of seksueel intimiderend tegenover collega-werknemers te handelen en de werkgever op grond van goed-werkgeverschap gehouden de werknemer die getroffen wordt door (seksueel) intimiderende gedragingen van een andere werknemer adequaat te beschermen. (bron:www. rechtspraak, ECLI:NL:RBMNE:2014:7586).