Vergoeding buitengerechtelijke kosten en vergoeding proceskosten

Vergoeding buitengerechtelijke kosten en vergoeding proceskosten (advocaatkosten).

Artikel 6:96 BW bepaalt in lid 2 sub b dat als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Lid 2 sub c brengt voor vergoeding in aanmerking de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Het bepaalde in artikel 6:96 BW vereist een dubbele redelijkheidstoets. De kosten moeten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang van de kosten moet redelijk zijn.

Artikel 241 Rv bepaalt dat ter zake van verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 Rv bedoelde kosten (lees: de proceskosten) een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, jegens de wederpartij geen vergoeding op grond van artikel 6:96 lid 2 BW kan worden toegekend.

In het arrest van de Hoge Raad van 14 januari 2005 (Hoge Raad 14 januari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR2760) is nog eens bevestigd dat onder instructie van de zaak valt al hetgeen de advocaat moet doen om zich een beeld te vormen van de zaak, de daarop eventueel te baseren rechtsvordering en de proceskansen, zo mede feitengaring door gesprekken met de cliënt, bestudering van door de cliënt aangeleverde stukken, de juridische analyse van de feiten waaronder bestudering van de literatuur en jurisprudentie en eventuele bewijsverkrijging. Onder voorbereiding van de gedingstukken behoort de ordening en selectie van het vergaarde materiaal, uitmondend in het concipiëren van de dagvaarding.

De advocaatkosten vallen dus meestal onder de restrictie ex artikel 6:96 lid 3 BW respectievelijk artikel 241 Rv.  Anders kan dat zijn voor de kosten die zijn gemaakt ter verkrijging van voldoening buiten rechte.

De rechter zal van geval tot geval moeten bepalen of en zo ja welke kosten behoren tot die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, zo mede welke kosten kunnen worden toegeschreven aan werkzaamheden ter verkrijging van voldoening buiten rechte, en welke kosten daarbij binnen de ruimte van artikel 6:96 BW als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen. (bron:www.rechtspraak.nl).