Alimentatie, grievend gedrag

Bij de beantwoording van de vraag of aan een van de gewezen echtgenoten ten laste van de ander een uitkering tot levensonderhoud (alimentatie) moet worden toegekend, kunnen ook niet financiële factoren, zoals grievend gedrag, een rol spelen.

In uitzonderlijke gevallen kan grievend gedrag van een der gewezen echtgenoten ten opzichte van de ander tot de conclusie leiden dat aan iedere lotsverbondenheid tussen de gewezen echtgenoten, welke lotsverbondenheid de grondslag vormt van een onderhoudsverplichting als bedoeld in artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek, een einde is gekomen.

In een zodanig geval kan geoordeeld worden dat betaling van een uitkering tot levensonderhoud in redelijkheid niet kan worden gevergd. Ook kan grievend gedrag van een der gewezen echtgenoten tegenover de ander aanleiding zijn om de onderhoudsverplichting te matigen.

In het algemeen geldt dat bij de beoordeling in een concreet geval of een zodanige situatie zich voordoet, terughoudendheid dient te worden betracht, mede gelet op het onherroepelijke karakter van zo’n beëindiging dan wel matiging. Voorts dient te worden bedacht dat het op zichzelf niet ongebruikelijk is dat een relatiebreuk dan wel echtscheiding gepaard gaat met de nodige emoties. Niet iedere vorm van wangedrag dan wel grievend gedrag is daarom aanleiding om de onderhoudsverplichting te matigen of te beëindigen.(bron:www.rechtspraak.nl)