Hoe berekenen kantonrechters de ontslagvergoeding bij een ontbinding van een agentuurovereenkomst?

Ontbinding door kantonrechter
In artikel 7:440 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek is geregeld dat de kantonrechter bij een ontbinding van een agentuurovereenkomst, net als bij een ontbinding van een arbeidsovereenkomst, een vergoeding kan toekennen.

Uit de jurisprudentie volgt dat kantonrechters een vergoeding toekennen, als de handelsagent voldoende heeft aangetoond dat hij voor een groot deel afhankelijk was van de inkomsten uit de agentuurovereenkomst.

Bij de berekening van de hoogte van de vergoeding passen kantonrechters de welbekende kantonrechtersformule toe, hetzij aangepast.

Voor de A-factor geldt dat gekeken wordt naar het feitelijke aantal jaren dat de handelsagent voor de principaal heeft gewerkt. Er wordt dus geen rekening gehouden met de leeftijd van de handelsagent, wat bij een arbeidsovereenkomst wel het geval is.

Bij de B-factor wordt gekeken naar de gemiddelde commissie die de handelsagent heeft genoten (vaak het gemiddelde van de afgelopen 3-5 jaar, afhankelijk van de schommeling van de hoogte van de commissie).
Er wordt daarbij geen rekening gehouden met de omzetbelasting die over de commissie is berekend, nu belasting niet als inkomen valt te beschouwen.

De C-factor is net als bij een arbeidsovereenkomst de correctiefactor. Afhankelijk van de mate waarin de ontbinding te verwijten is aan de principaal of de handelsagent, wordt de C-factor bijgesteld naar C= < 1 of C= >1.

Klantenvergoeding ex art. 7:442 BW
De klantenvergoeding waar een handelsagent op grond van artikel 7:442 van het Burgerlijk Wetboek recht op kan hebben bij het einde van de agentuurovereenkomst, kan niet in de ontbindingsprocedure worden gevorderd.
Een dergelijke vordering (indien aanwezig) dient aanhangig te worden gemaakt in een aparte procedure die met een dagvaarding wordt gestart.

Bron: Kantonrechter te Leeuwarden, 9 december 2008 (ECLI:NL:RBLEE:2008:BI0072) en
Kantonrechter te Noord-Holland, 17 april 2014 (ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8843).

Door: mr. P.(Petra) de Bruijn