Betaling van pensioenpremie / veroordeling tot betaling van pensioenpremie

In deze zaak worden de werkgever en de bestuurder als feitelijk beleidsbepaler, hoofdelijk, veroordeeld tot betaling van een, door een actuaris nader vast te stellen, inkoopsom voor pensioenpremies. Op basis van de door de pensioenverzekeraar Nationale Nederlanden verstrekte informatie, waartegen door de werkgever ontoereikend verweer is gevoerd, wordt er door de kantonrechter van uitgegaan dat de werkgever toerekenbaar tekort is geschoten met de betaling van de verschuldigde pensioenpremies. Om die reden is de verzekeraar overgegaan tot premievrijmaking van het pensioen. Er wordt van uitgegaan dat de werknemers daardoor schade hebben geleden. De bestuurder wordt aansprakelijk gehouden omdat er gelet op de in de uitspraak weergegeven feiten en omstandigheden, sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt.

Hebt u omtrent betaling van pensioenpremie vragen  dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos telefonisch contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Onze advocaten in Utrecht zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton

Locatie Groningen

Zaak\rolnummer: 444664 \ CV EXPL 10-3359

Vonnis d.d. 22 september 2010

inzake

A., wonende te Winsum,
B., wonende te Zuidhorn,
eisers,
gemachtigde mr. X, advocaat te Utrecht

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ABC B.V.,
statutair gevestigd te Groningen,
aldaar kantoorhoudende aan het adres Groningen,
verder te noemen: ABC,
Q., wonende te Zuidlaren,
verder te noemen: Q.,
gedaagden,
gemachtigde mr. Y, advocaat te Groningen.

PROCESGANG

Eisers hebben bij dagvaarding, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagden hoofdelijk te veroordelen:
– tot betaling aan Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. van een inkoopsom, welke inkoopsom op kosten van ABC en Q. door een door B. en door A. gekozen actuaris berekend zal worden, die benodigd is om te bewerkstelligen dat B. en A. verzekerd worden ter zake van ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, wezenpensioen en WAO-aanvullingspensioen dat zij verkregen zouden hebben indien de verschuldigde pensioenpremies correct en tijdig door ABC dan wel Q. aan Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. waren afgedragen, waarbij betaling van de aldus berekende koopsom door ABC dan wel Q. dient te geschieden binnen twee weken nadat de berekeningen van de actuaris ter kennisname van ABC en Q. zijn gebracht, één en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat ABC dan wel Q. na betekening van het te wijzen vonnis in gebreke blijft de koopsom te voldoen;
– in de kosten van de procedure.

ABC en Q. hebben de vorderingen betwist.
Partijen hebben vervolgens over en weer hun standpunten nader toegelicht.
Eisers zijn bij vonnis van 11 augustus 2010 in de gelegenheid gesteld bij akte te reageren op de bij dupliek overgelegde producties.
Eisers hebben bij akte gereageerd waarna vonnis is bepaald op heden. De inhoud van alle stukken geldt als hier herhaald.

OVERWEGINGEN

1 De feiten

1.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken het volgende vast.

1.2 Eiser sub 1, geboren 8 november 1947, is van 5 januari 1975 tot 1 januari 2008 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst geweest als verkoper bij de (rechtsvoorganger van) ABC tegen een salaris van laatstelijk € 3.174,16 bruto per maand.

1.3 Eiser sub 2, geboren op 22 december 1956, is van 1 januari 1981 tot 1 januari 2008 krachtens arbeidsovereenkomst als verkoper in dienst geweest bij (de rechtsvoorganger van) ABC. Het laatstelijk geldende salaris bedroeg € 2.645,06 bruto per maand.

1.4 ABC richt zich op de verkoop van herenkleding en valt onder de bedrijfstak “Detailhandel”. Die bedrijfstak heeft een eigen, verplicht bedrijfstakpensioenfonds. ABC is een gedispenseerde werkgever: zij is vrijgesteld van verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds. ABC heeft de pensioenregeling ondergebracht bij Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (verder: Nationale Nederlanden).

1.5 ABC heeft op het salaris van de werknemers, waaronder eisers, het werknemersdeel pensioenpremie ingehouden.

1.6 Bestuurder van ABC is Bernard Zuidlaren BV. Q. is enig bestuurder van voornoemde vennootschap. Enig aandeelhouder van die vennootschap is de besloten vennootschap Q. Beheer BV. Q. is enig aandeelhouder en bestuurder van die vennootschap.

1.7 Nationale Nederlanden heeft bij brief van 10 mei 2005 bij ABC aangegeven dat zij niet heeft gereageerd op een betalingsverzoek van 18 april 2005. Verder is medegedeeld dat inmiddels sprake is van een betalingsachterstand van ruim € 130.000,00.
De (toenmalige) raadsman van eisers heeft bij brief van 31 augustus 2006 een schriftelijk overzicht van de betalingsachterstanden en een toezegging gevraagd om die achterstanden in te lopen. In die brief is tevens aangegeven dat naast de formele werkgever, ABC, ook Q. verantwoordelijk wordt gehouden voor de gevolgen.

1.8 Bij brief van 29 juni 2007 heeft een aantal werknemers ABC verzocht de premieachterstand alsnog te voldoen dan wel een betalingsregeling te treffen met de pensioenuitvoerder. Q. heeft namens ABC bij brief van 26 juli 2007 medegedeeld dat er vanaf 1 januari 2005 geen premie meer is afgedragen aan het pensioenfonds en dat de achterstand 31 termijnen bedraagt. Verder is vermeld: “Ik realiseer mij zeer goed dat ik als werkgever verplicht ben pensioenpremies te betalen. Gezien de negatieve resultaten en ontwikkelingen in de afgelopen jaren is mij dit niet gelukt. Mijn oprechte excuses hiervoor.” Tevens is aangegeven dat Nationale Nederlanden om een herberekening zal worden gevraagd.

1.9 In een reactie op een schrijven van eiser sub 1 van 16 februari 2009 is door (de heer K. van) Nationale Nederlanden bij e-mail van 3 maart 2009 vermeld: “Sedert lange tijd proberen wij de relatie ertoe te bewegen om de verschuldigdheden te voldoen. Daar is veel tijd en energie ingestoken, waarin Nationale Nederlanden immer een coulante houding aannam ten opzichte van betalingsregeling etc. Uiteindelijk heeft dit alleen maar geleid tot het maar voortduren van de discussie, ongeacht wat we aandroegen als informatie. Wij zijn van mening dat relatie niet welwillend was om te betalen, waardoor ons nog slechts een laatste poging restte om relatie te bewegen om tot betaling over te gaan. Relatie werd middels aangetekend schrijven per 8 december 2008 verzocht om het nog openstaande saldo van € 150.811,67 te voldoen in ieder geval voor 19 december 2008. Als dit niet werd gedaan zouden wij overgaan tot het beëindigen van de polissen met terugwerkende kracht voor zover er wel betaald is. Ik kan u mededelen dat relatie niet betaald en niet gereageerd heeft.”

1.10 Bij e-mail van 30 juni 2009 is door (de heer J. van) Nationale Nederlanden aan FNV Bondgenoten medegedeeld dat Nationale Nederlanden het collectieve pensioencontract in verband met wanbetaling per 1 januari 2006 premievrij heeft gemaakt.

2 Het standpunt van eisers

Aansprakelijkheid van ABC

2.1 ABC pleegt jegens eisers wanprestatie door geen premies te betalen. De arbeidsovereenkomsten van eisers en daarmee de deelname aan de pensioenregeling zijn per 1 januari 2008 geëindigd. Op grond van artikel 27 Pensioenwet had de nog verschuldigde premie binnen 13 weken voldaan moeten zijn derhalve voor 1 april 2008. Uit de mededelingen van Nationale Nederlanden blijkt dat de stelling van ABC dat de achterstand bij de betaling van pensioenpremies is ingelopen, niet juist is.

2.2 De gemachtigde van eisers heeft bij schrijven van 2 oktober 2009 Nationale Nederlanden verzocht gespecificeerd opgave te doen van de bedragen die voor eisers gestort zouden moeten worden teneinde dezelfde situatie te krijgen indien ABC wel tijdig de pensioenpremies zou hebben betaald. Nationale Nederlanden heeft die brief om onduidelijke redenen nooit willen beantwoorden.

2.3 Eisers hebben bij repliek nader aangevoerd dat Nationale Nederlanden per 1 januari 2006 het pensioencontract premievrij heeft gemaakt hetgeen inhoudt dat zij de opgebouwde pensioenaanspraken aanpast aan de door haar in het verleden ontvangen betalingen. Eisers hebben daarmee minder pensioen opgebouwd en bovendien bestaat er na 1 januari 2006 geen dekking meer voor de verzekerde risico’s.
Er is sprake van schade voor eisers door een toerekenbare tekortkoming van gedaagden.

2.4 Nationale Nederlanden heeft in de brief van 8 december 2008 aan ABC aangegeven er van uit te gaan dat zij alle betrokken deelnemers inlicht over het premievrij stellen en de gevolgen daarvan. ABC en Q. hebben dat in strijd met het bepaalde in artikel 3 a lid 4 PSW nagelaten.

2.5 Eisers kunnen bij niet nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, waaronder een pensioentoezegging, tegen de werkgever ageren.

2.6 Ingevolge artikel 38 derde lid van het Pensioenreglement van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel vindt toch pensioenopbouw plaats indien geen pensioenpremie is betaald. Die bepaling geldt echter niet voor de bij Nationale Nederlanden verzekerde pensioenregeling. Het door gedaagden overgelegde Pensioenreglement, aldus bij akte na dupliek, is niet op eisers van toepassing.

2.7 ABC en Q. hebben de juistheid van het comptabel overzicht bij de e-mail van K. van Nationale Nederlanden van 19 mei 2008 niet betwist. Gerekend tot en met april 2008 is er sprake van een nog te betalen bedrag van € 142.011,67. Nationale Nederlanden heeft in het kader van de premievrijmaking de nog niet betaalde voorschotnota’s over de jaren 2006 en 2007 daarop in mindering gebracht waarbij een nog te betalen bedrag resteerde van € 66.811,67. Daarbij wordt over de jaren 2006 en 2007 dan echter geen pensioen opgebouwd.

2.8 Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft per 1 januari 2008 de pensioenuitvoering bij ABC overgenomen van Nationale Nederlanden. Bij brief van 23 februari 2010 heeft het bedrijfstakpensioenfonds eisers desgevraagd laten weten dat een eventuele achterstand in de betaling van de pensioenpremie voor 1 januari 2008 de verantwoordelijkheid van Nationale Nederlanden is.

Bestuurdersaansprakelijkheid van Q.

2.9 Eisers stellen Q. op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk in zijn hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap. Q. is feitelijk beleidsbepaler binnen de onderneming.

2.10 Uit de brief van Q. blijkt dat de premies niet konden worden betaald vanwege de negatieve bedrijfsresultaten. Er is echter wel het werknemersdeel van de pensioenpremie op het loon ingehouden. Dit is een zeer kwalijke zaak. Eén ander levert ten aanzien van Q. een zeer ernstig persoonlijk verwijt op, resulterend in een onrechtmatige daad jegens, onder meer, eisers.

3 Het standpunt van ABC

3.1 ABC heeft bij antwoord, kort gezegd, het volgende voren gebracht. Bij brief van 12 juli 2007 heeft zij Nationale Nederlanden verzocht informatie te verstrekken omtrent de betalingsachterstanden bij de pensioenen. Zij heeft eisers bij brief van 26 juli 2007 laten weten dat er sinds 1 januari 2005 geen afdrachten meer hadden plaatsgevonden.

3.2 In januari 2008 kwam Nationale Nederlanden met een overzicht van de achterstanden in de pensioenbetalingen vanaf 2005. Daarin werd opeens een achterstand vermeld van € 280.000,00. Nationale Nederlanden heeft dat op 21 januari 2008 gecorrigeerd en vermeld dat voor de jaren 2005 tot en met 2007 een achterstand van ongeveer € 118.000,00 en een totale achterstand van € 260.000,00 bestond. ABC heeft in februari 2008 de totale achterstand van € 118.000,00 over de periode 2005 tot en met 2007 ingelopen. Zij was echter niet bereid de vermelde achterstand over de jaren 2002 tot en met 2004 te betalen. De gestelde achterstand was bij haar ook onbekend. In de e-mail van 25 juli 2007 van (de heer K. van) Nationale Nederlanden was immers ook vermeld dat over de jaren 2004 en ouder reeds was afgerekend.

3.3 Zou er al sprake zijn van een achterstand dan levert dat geen wanprestatie jegens eisers op. Eisers zijn bij de overeenkomst met Nationale Nederlanden geen partij. De verplichting van ABC om pensioenverzekeringspremies af te dragen bestaat niet ten opzichte van eisers maar slechts ten opzichte van Nationale Nederlanden.

3.4 Op grond van artikel 38 derde lid van het Pensioenreglement van het bedrijfstakpensioenfonds, worden voor de vaststelling van de pensioenaanspraken van de deelnemer de premies geacht te zijn betaald aan het fonds indien de werkgever de premies niet aan het fonds heeft betaald. De afgesloten pensioenregeling met Nationale Nederlanden is gelijkluidend aan de regeling van het bedrijfstakpensioenfonds. Eisers hebben, indien al geen premies zouden zijn afgedragen, dan ook geen schade geleden.

3.5 Bij dupliek heeft ABC haar stellingen gehandhaafd.

3.6 Zij heeft Nationale Nederlanden herhaaldelijk verzocht gespecificeerd aan te geven of en zo ja, welke schuld er resteerde. Zij heeft geen belang bij niet-betaling van die vordering. Zij wil en kan die vordering betalen. Zij zal Nationale Nederlanden alsnog schriftelijk sommeren om die eventuele betalingsachterstand inzichtelijk te maken.

3.7 De premievrijmaking door Nationale Nederlanden is dan ook geheel onterecht gebeurd.
Eisers dienen zich niet tegen ABC en sub 2 te richten maar zij dienen Nationale Nederlanden in rechte te betrekken.

Het standpunt van Q.

3.8 Er is geen sprake van een situatie waarin de vennootschap haar contractuele verplichtingen niet nakomt. Zou al vast komen te staan dat ABC nog enig bedrag verschuldigd is, dan is zij tot betaling van een dergelijk bedrag in staat.

3.9 ABC noch Q. wist dat er sprake was van achterstanden vóór 2005. Nationale Nederlanden weigert de gevraagde duidelijkheid te verstrekken.

3.10 Er is geen sprake van een zodanig onzorgvuldig handelen of nalaten van Q. dat hem persoonlijk een ernstig verwijt valt te maken. Zodra hij op de hoogte raakte van de achterstand is hij een betalingsregeling overeengekomen en heeft hij die voldaan. Voor wat betreft de achterstanden vóór 2005 heeft ook hij verzocht die te specificeren doch Nationale Nederlanden heeft dat niet gedaan.

4 Beoordeling

Aansprakelijkheid van ABC

4.1 ABC heeft voor haar werknemers een pensioenvoorziening getroffen en die ondergebracht bij Nationale Nederlanden. Een pensioenvoorziening is aan te merken als een, wezenlijke, arbeidsvoorwaarde in een arbeidsrelatie. ABC zal als werkgever zorg hebben te dragen voor de instandhouding van de pensioenvoorziening. In zijn algemeenheid mag er van worden uitgegaan dat het niet betalen van de premies voor een verzekeringsovereenkomst gevolgen heeft voor de dekking en de hoogte van eventuele aanspraken op uitkering.
Indien en voor zover ABC zich niet houdt aan haar verplichtingen de pensioentoezegging gestand te doen, kunnen eisers nakoming van die arbeidsvoorwaarde dan wel bij een toerekenbare tekortkoming vergoeding van daardoor ontstane schade van hun werkgever vorderen. Het verweer van ABC als zou eisers een vordering als ingesteld niet toekomen, wordt dan ook niet onderschreven.

4.2 ABC heeft erkend dat er in ieder geval vanaf 2005 achterstanden zijn ontstaan bij de betaling van de pensioenpremies terwijl zij wel tot betaling gehouden was. Zij stelt dat zij vanaf 2005 tot en met 2007 de door Nationale Nederlanden aangegeven achterstanden heeft ingelopen en stelt overigens dat zij bij uitblijven van herhaaldelijk aan Nationale Nederlanden gevraagde specificaties niet weet of en zo ja, welke achterstanden er over eerdere periodes eventueel nog bestaan.

4.3 Overwogen wordt als volgt.
Uit de e-mails van Nationale Nederlanden als weergegeven onder “De feiten” blijkt dat Nationale Nederlanden zich tegenover ABC bij herhaling op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van een betalingsachterstand en dat ondanks pogingen van Nationale Nederlanden om ABC tot betaling te bewegen, ABC daartoe niet is overgegaan.
Ook in de aan de raadsman van eisers gerichte brief van 16 april 2010 van Nationale Nederlanden, productie 45 bij repliek, is, met een cijfermatige uiteenzetting van betalingen en achterstanden over de verschillende perioden, toegelicht dat ondanks herhaalde betalingsverzoeken en uitleg over het saldo van en door Nationale Nederlanden ABC niet tot betaling is overgegaan.
Eisers hebben naar het oordeel van de kantonrechter ruim en gedocumenteerd aan de op hen rustende stelplicht voldaan om aannemelijk te maken dat ABC niet volledig aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. De betalingsverplichtingen alsmede de gedane betalingen van ABC tegenover Nationale Nederlanden kunnen slechts blijken uit de door ABC gevoerde administratie. Eisers hebben daarover niet de beschikking. Eisers mochten in beginsel, de processtukken geven geen reden voor een ander uitgangspunt, uitgaan van de juistheid van de door Nationale Nederlanden verstrekte informatie.

4.4 ABC heeft in essentie aangegeven bezwaar te maken tegen het bedrag dat zij volgens Nationale Nederlanden zou moeten betalen en dat zij bij herhaling, tevergeefs, Nationale Nederlanden om een specificatie heeft gevraagd. Dat gaat dan met name om de periode voorafgaand aan 2005 die, aldus ABC, volgens Nationale Nederlanden was afgerekend.
In de brief van 16 april 2010 van Nationale Nederlanden wordt onder meer aangegeven: “Relatie en diens vertegenwoordigers lijken in de veronderstelling dat de mededeling van NN dat er is afgerekend betekent dat er aan alle financiële verplichtingen jegens onze maatschappij is voldaan. Dit is echter niet het geval. Afgerekend betekent dat de salarisgegevens tot en met 31 december 2004 zijn verwerkt dat de premies daarvoor bij de relatie in rekening zijn gebracht. Dit blijkt ook uit de comptabele overzichten en nota’s die wij hebben verstuurd, en wordt extra duidelijk in het overzicht dat is terug te vinden op de derde en vierde pagina van productie 40. Dit is terminologie waarvan Q. op de hoogte is, de (premie) afrekening is een bekend begrip.” Verder is in die brief een toelichting gegeven op de bedragen die alsnog zouden moeten worden voldaan. Daarbij is rekening gehouden met het betaalde bedrag ad € 120.000,00.
ABC heeft tegenover die gegevens niet gesteld en ook niet aangeboden te bewijzen, dat zij tegenover Nationale Nederlanden wel volledig aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. ABC en Q. hebben kennelijk ook geen aanleiding gezien Nationale Nederlanden in deze procedure in vrijwaring op te roepen en hebben ook overigens geen aanleiding gezien Nationale Nederlanden ter zake in rechte te betrekken.
Aan ABC zal derhalve ook ambtshalve geen bewijsopdracht in die zin worden verstrekt. In het kader van de onderhavige procedure dient er dan ook van te worden uitgegaan dat ABC niet volledig de door haar aan Nationale Nederlanden voor de pensioenen van haar werknemers, waaronder eisers, verschuldigde premies heeft afgedragen.

4.5 ABC heeft gesteld dat ook indien zij niet alle pensioenpremies heeft voldaan, dit niet leidt tot schade voor eisers zulks gelet op het geldende pensioenreglement, ondergebracht bij Nationale Nederlanden.
Overwogen wordt dat uit de e-mail van 30 juni 2009 en uit de brief van 16 april 2010 van Nationale Nederlanden blijkt dat Nationale Nederlanden is overgegaan tot premievrijmaking van de pensioenen. Uit die stukken en die mededeling valt dan ook niet anders op te maken dan dat het niet betalen van de pensioenpremies gevolgen heeft voor de hoogte en de aanspraken op pensioen van, onder meer, eisers. Tegenover die stukken had het op de weg van ABC gelegen om met stukken haar stelling te onderbouwen dat eisers toch geen nadelige gevolgen ondervinden van het niet betalen van de pensioenpremies. Nu ABC dat niet heeft gedaan wordt aan het verweer als zijnde onvoldoende gemotiveerd voorbijgegaan.

4.6 Het enkele feit dat ABC kennelijk vanaf 2005/2006 correspondentie heeft gewisseld met Nationale Nederlanden omtrent de juistheid van specificaties, levert geen voldoende rechtvaardiging op om niet tot betaling over te gaan. Gelet op het gemotiveerde, door Nationale Nederlanden ingenomen standpunt laat dat zich niet als een adequate actie aanmerken. Uit de brief van 16 april 2010 van Nationale Nederlanden is op te maken dat Nationale Nederlanden vindt dat ABC die discussie tegen beter weten in voert.

4.7 Op grond van vorenstaande overwegingen worden de vorderingen tegen ABC toegewezen.

Bestuurdersaansprakelijkheid Q.

4.8 Eisers hebben hoofdelijke veroordeling van ABC en Q. gevorderd op grond van hetzelfde feitencomplex doch een verschillende juridische grondslag. Tussen de vorderingen tegen de gedaagden bestaat een zodanige samenhang dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.
De kantonrechter is, ambtshalve oordelend, op grond van het bepaalde in artikel 107 Rv dan ook bevoegd waar het de vordering gericht tegen Q. betreft.

4.9 Q. heeft naar voren gebracht dat er geen sprake is van een situatie waarin ABC bij een eventuele veroordeling niet zal kunnen of willen betalen. Dat staat toewijzing, aldus ABC, van de tegen hem gerichte vorderingen al in de weg. Overwogen wordt dat dat standpunt niet wordt onderschreven. Van een ernstig verwijt is niet slechts sprake indien vaststaat dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen kan voldoen en geen verhaal biedt voor de als gevolg daarvan optredende schade.

4.10 Een bestuurder kan jegens een onbetaald gebleven crediteur persoonlijk aansprakelijk zijn. Dat kan het geval zijn indien hij namens de vennootschap een verplichting is aangegaan, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen dan wel dat de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt (in die zin het arrest van de Hoge Raad van 8 december 2006, NJ 2006/659). Uit de stellingen van eisers wordt opgemaakt dat zij van mening zijn dat de tweede situatie hier aan de orde is. Of Q. persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden, is met name afhankelijk de vraag of hem een ernstig verwijt valt te maken.

4.11 Voor het aannemen van een ernstig verwijt is het onbetaald laten van een schuldeiser op zich onvoldoende. Uit de onder de feiten weergegeven correspondentie blijkt dat Q. zich wel gerealiseerd heeft dat ABC zich als werkgever niet hield aan de verplichting om vanaf 1 januari 2005 premie af te dragen aan het pensioenfonds. Q. heeft zich echter in feite voor het overig deel van de verplichtingen beperkt tot het vragen van verdere specificaties. Gelet op de door Nationale Nederlanden gegeven informatie en gekozen opstelling is die actie gelet op het evidente belang van de werknemers in deze, echter als volstrekt ontoereikend aan te merken. Q. had verder, gezien de correspondentie, een persoonlijke bekendheid en een persoonlijke betrokkenheid met hetgeen hier speelde. Voorts zijn op de lonen van de werknemers wel de inhoudingen gepleegd waar het het werknemersdeel pensioenpremie betreft. Die zijn niet, volledig, afgedragen. Mede gelet op de duur waarop deze kwestie zich heeft afgespeeld is daarmee sprake van een persoonlijk ernstig verwijt richting Q.

4.12 De vorderingen tegen Q. zijn dan ook toewijsbaar.

4.13 ABC en Q. hebben geen subsidiair verweer gevoerd tegen de vordering om een actuaris de koopsom te laten berekenen. Die vordering alsmede de gevorderde dwangsom zijn dan ook toewijsbaar. Er bestaat aanleiding om het totaal aan te verbeuren dwangsommen te maximeren op een bedrag van € 80.000,00.

5 Proceskosten

ABC en Q. worden als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:

veroordeelt gedaagden hoofdelijk:
– tot betaling aan Nationale Nederlanden van een inkoopsom, welke inkoopsom op kosten van ABC en Q. door een door B. en door A. gekozen actuaris berekend zal worden, die benodigd is om te bewerkstelligen dat B. en A. verzekerd worden ter zake van ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, wezenpensioen en WAO-aanvullingspensioen dat zij verkregen zouden hebben indien de verschuldigde pensioenpremies correct en tijdig door ABC dan wel Q. aan Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. waren afgedragen, waarbij betaling van de aldus berekende koopsom door ABC dan wel Q. dient te geschieden binnen twee weken nadat de berekeningen van de actuaris ter kennisname van ABC en Q. zijn gebracht, één en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat ABC dan wel Q. na betekening van het te wijzen vonnis in gebreke blijft de koopsom te voldoen;

-het maximum aan te verbeuren dwangsommen wordt gesteld op € 80.000,00;

-veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de eisers tot aan deze uitspraak worden vastgesteld op € 507,74, waarvan te voldoen aan de griffier van dit gerecht € 479,99 (zijnde € 96,74 aan dagvaardingskosten, € 83,25 aan in debet gesteld griffierecht en € 300,00 aan salaris van de gemachtigde) en te voldoen aan de eisende partij € 27,75 aan niet in debet gesteld griffierecht;

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

ontzegt het meer of anders gevorderde.
(Bron: www.rechtspraak.nl)