Arbeidsrecht – wanneer recht op loon doorbetaling bij ziekte?

Voor de aanspraak op loon ingevolge art. 7:629 BW (doorbetaling van loon bij ziekte) is vereist dat de werknemer verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten in verband met ongeschiktheid wegens ziekte, zwangerschap of bevalling. Art. 7:629 BW vereist dat de ongeschiktheid om de bedongen arbeid te verrichten wordt verhinderd door ziekte.

Onder ziekte in de zin van art. 7:629 BW kan ook de situationele of situatieve arbeidsongeschiktheid vallen. Hieronder worden verstaan de lichamelijke of geestelijke stoornissen van de werknemer die optreden ten gevolge van omstandigheden in de werksfeer. Het element situatief betreft alle bijzondere omstandigheden waaronder de arbeid moet worden verricht, die beletten dat de werknemer zijn werk kan doen, hoewel hij op zichzelf de taken die tot zijn functie behoren zou aankunnen. De beperkingen om de functie te verrichten dienen van medische aard te zijn, zo blijkt uit HR 27 juni 2008, LJN: BC7669, JAR 2008, 188.

Indien echter uit een deskundigenoordeel van het UWV bijvoorbeeld volgt dat een werknemer niet ziek is in de zin van art. 7:629 BW, maar niet de capaciteiten had voor de functie waarvoor hij in dienst was genomen, is in dat geval geen sprake van situatieve arbeidsongeschiktheid en heeft de werknemer geen recht op loon doorbetaling. (bron: www.rechtspraak.nl)

Mocht u hieromtrent verdere vragen hebben kunt u ons altijd kosteloos bellen.