Ontbinding arbeidsovereenkomst – reden voor hogere vergoeding

Ontbinding arbeidsovereenkomst – vergoeding.

In deze zaak is draait het om een ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een makelaar wegens het tekortschieten bij uitvoering van administratieve neventaken. Door de kantonrechter wordt bij het vaststellen van de ontbindingsvergoeding de correctiefactor op 1,5 gesteld omdat werkgever bij aanvang dienstbetrekking wist dat de werknemer niet goed was in deze neventaak en dat bovendien pas problematisch werd toen directe secretariële ondersteuning na een reorganisatie kwam weg te vallen. Daarnaast heeft werkgever betrokkene na het besluit de arbeidsrelatie te verbreken onterecht geschorst en ook overigens onheus bejegend, onder meer door het salaris te laat uit te betalen.

Hebt u met betrekking tot ontbinding arbeidsovereenkomst, ontslag en/of andere arbeidsrechtelijke zaken vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een arbeidsrecht advocaat aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Zaandam

zaaknummer 451204/ AO VERZ 10-4
datum uitspraak: 16 maart 2010

BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST

inzake

[eiseres]
te [woonplaats]
verzoekende partij
hierna: [eiseres]
gemachtigde: mr. X

tegen

[gedaagde]
te [woonplaats]
verwerende partij
hierna: [gedaagde]
gemachtigde: mr. Y

De procedure

Op 12 januari 2010 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van [eiseres].

[gedaagde] heeft een verweerschrift ingediend.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 2 maart 2010. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van [eiseres] heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.

Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.

De feiten

1. [gedaagde], thans 40 jaar oud, is sinds 1 december 2005 bij [eiseres] in dienst, in de functie van assistent-makelaar in de vestiging [woonplaats] tegen een salaris van thans € 3.500,- bruto per maand exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
2. Over de commerciële kwaliteiten van [gedaagde] bestond noch bestaat verschil van mening. Deze worden als goed aangemerkt. [gedaagde] is een goede verkoper.
3. Tot medio/eind 2008 had elke vestiging van [eiseres] een tweetal secretaresses die de makelaars ondersteunden. Vanwege een reorganisatie werden alle secretaresses echter te werk gesteld in het BackOffice op de hoofdvestiging te Krommenie. Voor [gedaagde] betekende dit dat hij zijn directe secretariële ondersteuning kwijt was en nog slechts gebruik kon maken van secretariële ondersteuning op afstand. In de praktijk betekende dit dat [gedaagde] een aantal van deze taken zelf moest gaan uitvoeren.
4. Al snel bleek dat [gedaagde] tekort schoot waar het de hiervoor bedoelde administratieve taken betrof, wat onder meer tot uiting kwam in niet nagekomen afspraken met klanten, hetgeen tot klachten leidde.
5. Tegelijkertijd ondervond [gedaagde] spanning in de privé-sfeer, toen het vermoeden rees dat het kind, waarvan zijn vrouw zwanger was, niet gezond was. Gelukkig bleek dat vermoeden later ongegrond.
6. Nadat [gedaagde] herhaaldelijk door [eiseres] was gewezen op zijn tekortkomingen besloot laatstgenoemde tenslotte een einde te maken aan de dienstbetrekking. [gedaagde] werd op 12 december 2009 geschorst en moest zijn auto en telefoon inleveren.
7. Het salaris over de maanden december 2009, evenals over januari en februari 2010, is te laat uitbetaald. [gedaagde] heeft in dat verband zelfs moeten dreigen met een kort geding.
8. Voor [gedaagde] geldt een concurrentiebeding voor de duur van zes maanden na beëindiging van het dienstverband, met een geografisch bereik van vijftien kilometer rondom de vestiging [woonplaats], waarvan [eiseres] geen afstand wil doen.

Het verzoek

[eiseres] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden, te weten disfunctioneren van [gedaagde].

Ter toelichting stelt [eiseres] – samengevat – het volgende.

Na meer dan een jaar vruchteloos te hebben geprobeerd het functioneren van [gedaagde] te verbeteren is [eiseres] tot de conclusie gekomen dat er geen vertrouwen meer bestaat in [gedaagde]. De tekortkomingen van [gedaagde] op administratief gebied leiden tot klachten van klanten en brengen het bedrijf schade toe.

Betwist wordt dat [gedaagde] in zijn persoon is beschadigd. [eiseres] meent gerechtigd te zijn geweest tot de schorsing, evenals de inname van de auto en de telefoon. Het te laat uitbetalen van het salaris verdient weliswaar geen schoonheidsprijs, maar was een gevolg van de handmatige behandeling daarvan en zeker niet bedoeld om [gedaagde] onheus te bejegenen.

Het verweer

[gedaagde] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter voor wat betreft de verzochte ontbinding maar maakt wel aanspraak op een vergoeding, te berekenen met toepassing van een correctiefactor 1,5 wat uitkomt op € 22.680, – bruto. Voor het geval [eiseres] blijvend geen afstand wil doen van het concurrentiebeding, althans dit niet wil matigen voor wat betreft het geografische bereik daarvan, verzoekt [gedaagde] om een aangepaste, hogere vergoeding.

Ter toelichting voert [gedaagde] – samengevat – het volgende aan.

Erkend wordt dat [gedaagde] op administratief gebied een tijdlang minder goed heeft gefunctioneerd, maar dat is sterk verbeterd nadat het privé-leven van [gedaagde], na de geboorte van een gezond kind, in een wat rustiger vaarwater was gekomen. Overigens was [eiseres] er bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst van op de hoogte dat [gedaagde] niet erg goed was in administratieve taken, omdat [gedaagde] dat heeft gemeld. Daar had [eiseres] toen echter geen moeite mee, omdat meer waarde werd gehecht aan de commerciële kwaliteiten van [gedaagde]. Bovendien was het probleem niet zo groot, omdat [gedaagde] kon rekenen op directe secretariële ondersteuning op de vestiging [woonplaats]. Daar kwam pas verandering in toen [eiseres] besloot tot het verplaatsen van die ondersteuning naar het nieuwe BackOffice in Krommenie. Van (structureel) disfunctioneren is in de visie van [gedaagde] geen sprake.

Toch begrijpt [gedaagde] dat van een terugkeer naar de werkvloer geen sprake meer kan zijn. Dit vooral door de onterechte schorsing, de onnodige inname van auto en telefoon, evenals het te laat uitbetalen van het salaris. [gedaagde] heeft dat als bewuste beschadiging van zijn persoon ervaren.

De beoordeling van het verzoek

Ontvankelijkheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden komen vast te staan, die zouden nopen tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek.

Ontslagverboden

De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een verbod tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst of een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 648, 670 en 670a van het Burgerlijk Wetboek, of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Dat blijkt niet het geval.

Ontbinding of niet

Voldoende is gebleken van gewijzigde omstandigheden, die een voldoende gewichtige reden opleveren om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden.

Voldoende is gebleken dat [gedaagde] niet kan voldoen aan de veranderde, maar daarom nog niet onredelijke eisen die aan hem worden gesteld, voor wat betreft administratieve taken zoals in deze procedure bedoeld. Het stond [eiseres] op zichzelf vrij om een wijziging door te voeren in haar organisatie, waardoor de voorheen door [gedaagde] genoten directe secretariële ondersteuning kwam weg te vallen en [gedaagde] het voortaan moest doen met de ondersteuning op afstand door het nieuwe BackOffice.

Daaraan doet niet af dat [eiseres], zoals voldoende aannemelijk is geworden, bij aanvang van de dienstbetrekking al wist dat de administratie niet het sterkste punt was van [gedaagde] en dat zij daarvan toen geen probleem had gemaakt. Na de reorganisatie is de situatie immers gewijzigd en werd van de makelaars, waaronder [gedaagde], verwacht dat ze een aantal eenvoudige administratieve taken voortaan zelf zouden uitvoeren.

De kantonrechter wil wel geloven dat er verbetering is gekomen op dat punt, nadat het privé-leven van [gedaagde] in een rustiger vaarwater was gekomen, maar het bleef onder de maat, vooral toen de rustige zomerperiode voorbij was.

Vergoeding

De kantonrechter is van oordeel dat aan [gedaagde] in redelijkheid een vergoeding toekomt ten laste van de wederpartij. Die vergoeding wordt gesteld op een bedrag van € 22.680, – bruto, voor zover mogelijk te beschouwen als aanvulling op toekomstige uitkeringen of andere arbeidsinkomsten.

Uitgangspunt bij het vaststellen van de te betalen ontbindingsvergoeding is de zogenaamde kantonrechterformule, die als gevolg van landelijke afspraken door vrijwel alle Nederlandse kantonrechters wordt gehanteerd.

In dit geval, behoort deze formule als volgt te worden ingevuld:

• aantal gewogen dienstjaren: 4;

• bruto maandsalaris, inclusief vakantiebijslag, € 3.780, -;

• correctiefactor 1,5.

Betreffende de correctiefactor wordt nader overwogen, dat in dit geval voldoende is gebleken van feiten en/of omstandigheden, die moeten resulteren in een grotere factor dan de bij een zogenaamde “kleurloze” of “neutrale” ontbinding te hanteren factor 1.

Om te beginnen moet worden vastgesteld dat, zoals hiervoor al overwogen, voldoende aannemelijk is geworden dat [eiseres] bij aanvang van de dienstbetrekking op de hoogte was van de zwakke administratieve kwaliteiten van [gedaagde]. Door [gedaagde] vervolgens de bestaande directe secretariële ondersteuning te ontnemen, heeft [eiseres] in belangrijke mate bijgedragen aan de vervolgens op dit punt ondervonden problemen. Verder moet worden vastgesteld, dat de wijze waarop [eiseres] heeft aangestuurd op beëindiging van het dienstverband, onterecht diffamerend was. Voor een schorsing bestond immers geen goede grond. Datzelfde geldt voor het onmiddellijk innemen van auto en telefoon. Dat [eiseres] vervolgens ook nog het salaris te laat ging uitbetalen getuigt van zeer slecht werkgeverschap.

Geen rekening is gehouden met het gegeven dat [eiseres] geen afstand heeft gedaan van het geldende concurrentieverbod. Indien partijen daarover niet tot overeenstemming kunnen komen staat het [gedaagde] natuurlijk vrij om daarover een beslissing van de kantonrechter te vragen. Datzelfde geldt voor de nog door [gedaagde] aangevoerde pensioenproblematiek.

Gelet op deze uitkomst moet aan [eiseres] een termijn worden gegund om het verzoek in te trekken.

Kosten

Over de proceskosten moet worden geoordeeld zoals hierna bepaald.

Beslissing

Partijen worden in kennis gesteld van het voornemen hun arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 april 2010, onder toekenning aan [gedaagde] van een vergoeding groot € 22.680 bruto, voor zover mogelijk te beschouwen als aanvulling op toekomstige uitkeringen of andere arbeidsinkomsten, en onder afwijzing van het eventueel meer of anders verzochte.

[eiseres] krijgt tot en met 23 maart 2010 de gelegenheid het verzoek in te trekken, dit schriftelijk aan de griffie van de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Zaandam en onder toezending van een afschrift aan de wederpartij.

Voor het geval het verzoek niet tijdig wordt ingetrokken wordt deze beschikking definitief op de dag na de genoemde uiterste datum voor intrekking. [eiseres] wordt in dat geval veroordeeld tot betaling van wat [gedaagde] als gevolg van deze beschikking toekomt.

Iedere partij moet de eigen kosten dragen.

Deze beschikking wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
(bron: www.rechtspraak.nl)

Hebt u met betrekking tot arbeidsrecht vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een advocaat arbeidsrecht aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20.