Inbreuk geheimhouding beding / non concurrentie beding

“Inbreuk geheimhouding / non concurrentie beding. In dit geval geen inbreuk. Vorderingen strekkende tot handhaving van bedingen afgewezen.”

Hebt u met betrekking tot een geheimhouding / non concurrentie vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht en ontslag advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20 – of tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

vonnis in kort geding

RECHTBANK ARNHEM

Sector kanton

Locatie Wageningen

zaakgegevens  649067 \ VV EXPL 09-8088 \ mb364
uitspraak van  9 december 2009

vonnis in kort geding

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ABC International B.V.
gevestigd te Ede
eisende partij
tevens verwerende partij in reconventie

gemachtigde mr.X

tegen

1. [werknemer]
wonende [woonplaats]
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
XYZ Nederland B.V.
gevestigd te Soest
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEF beheer B.V.
Gevestigd te Ede,
gedaagde partijen
gedaagde sub 1 tevens eisende partij in reconventie

gemachtigde mr. Y

Partijen worden hierna ABC enerzijds en [werknemer], XYZ en DEF anderzijds genoemd.

1.  De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit
–  de dagvaarding van 19 november 2009 met producties
– akte, houdende (voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties
–  de pleitnota’s van de advocaten
– de aantekeningen van de griffier.
2.  De feiten

2.1  ABC houdt zich onder andere bezig met het ontwerpen en realiseren c.q. leveren van chemiedepots met bijbehorende milieuproducten, onder andere van KCA’s, depots voor klein chemisch afval. ABC is opgericht door de vader van [werknemer]. Hij heeft de aandelen in ABC op 9 juli 2002 (indirect) overgedragen aan de heren [A] en [B]

2.2  [werknemer] is op 1 november 1993 in dienst getreden bij ABC. Hij is opgeklommen tot laatstelijk milieuadviseur. Op 3 januari 2000 is een arbeidsovereenkomst op schrift gesteld (hierna de “overeenkomst”). Daarin is onder meer het volgende bepaald:
Artikel 7
De werknemer is gebonden aan strikte geheimhouding aangaande de organisatie en verkregen informatie van zowel cliënt/opdrachtgevers als van de werkgever. Het is de werknemer niet toegestaan enige informatie aan derden af te staan c.q. ten behoeve van derden aan te wenden.
Artikel 8
Indien de arbeidsovereenkomst een einde neemt op initiatief van de werknemer, dan is het de werknemer niet toegestaan een arbeidsovereenkomst aan te gaan c.q. in dienst te treden bij of te werken voor een cliënt/opdrachtgever, indien er tussen de beoogde datum van indiensttreding en de datum waarop deze arbeidsovereenkomst wordt beëindigd nog geen periode van 2 jaar verstreken is.

2.3  Op 19 september 2008 geeft [werknemer] het dienstverband met ABC opgezegd tegen 1 november 2008, welke opzegging hij op dezelfde datum schriftelijk heeft bevestigd.

2.4  Ook na het eindigen van zijn dienstverband heeft [werknemer] nog werkzaamheden verricht en heeft hij projecten waarmee hij was gestart tijdens zijn dienstverband bij ABC, afgemaakt. Hij heeft de laatste werkzaamheden voor ABC voltooid in juni 2009. ABC heeft [werknemer] een vergoeding betaald voor deze werkzaamheden.

2.5  Op 21 november 2008 heeft [werknemer] DEF opgericht. DEF is blijkens een inschrijving bij het handelsregister op 28 november 2008 mede bestuurder geworden van XYZ en houdt een deel van de aandelen daarin. XYZ is opgericht in juni 2007 en houdt zich blijkens de bij het handelsregister geregistreerde bedrijfsomschrijving bezig met de handel in en productie van betonnen platformen en ander soortige betonnen producten en de handel en productie van benodigdheden voor milieustraten en laadperrons. Ter zitting is voorts gebleken dat XYZ modulaire afvalstraten levert en installeert. Daartoe behoren ook KCA-depots die XYZ betrekt bij derden.

2.6  Bij brief van 25 augustus 2009 heeft de gemachtigde van ABC zowel XYZ als [werknemer] gesommeerd om door ABC geconstateerde inbreuken op het hierboven geciteerde artikel 7 uit de overeenkomst te staken. Aan die sommatie is geen gehoor gegeven.
3.  De vordering en het verweer

in conventie

3.1  ABC vordert – enigszins verkort weergegeven -:

(A)  veroordeling van [werknemer] om zich binnen twee dagen na betekening van het vonnis (i) te houden aan het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van de overeenkomst, voor een periode van 10 jaar, en (ii) gedurende die periode geen werkzaamheden te verrichten voor XYZ en DEF en daarmee gelieerde ondernemingen dan wel andere ondernemingen die concurrerend zijn of kunnen zijn met activiteiten als omschreven in de statutaire doelomschrijving van ABC per 31 oktober 2008; op verbeurte van een dwangsom van
€ 10.000,00 per overtredingen en € 2.000,00 voor iedere dag dat de overtreding na betekening daarvan zal voortduren;
(B)  een gebod aan [werknemer] om binnen twee dagen na betekening van het vonnis, behoudens voor zover wettelijk of anderszins vereist, (i) op geen enkele wijze gegevens, databestanden, techniek, software en alle informatie die betrekking heeft op een vertrouwelijk of geheim aspect van ABC, direct of indirect te publiceren of openbaar te maken aan derden, daaronder begrepen XYZ en DEF en daarmee gelieerde ondernemingen, ter beschikking te stellen of toegankelijk te maken, dan wel (ii) ongeacht of deze informatie vertrouwelijk dan wel geheim is, enige lijst of bestanden of andere informatie waarvan [werknemer] uit hoofde van zijn functie en werkzaamheden bij ABC heeft kennisgenomen met betrekking tot partijen die met ABC zaken doen of hebben gedaan, direct of indirect te gebruiken publiceren of openbaar te maken aan derden, daaronder begrepen XYZ en DEF en daarmee gelieerde ondernemingen, ter beschikking te stellen of toegankelijk te maken; een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per dag en voor iedere dag dat [werknemer] na betekening hiermee in gebreke blijft;
(C)  veroordeling van XYZ en DEF binnen twee dagen na betekening van het vonnis zich te onthouden van iedere activiteit op het gebied waarop ABC krachtens haar statutaire doelomschrijving per 31 oktober 2008 werkzaam is, op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding en onder de bepaling dat XYZ en DEF daarenboven een dwangsom verbeuren voor het geval zij een opdracht verwerven waarbij gehandeld wordt in strijd met dit gebod, gelijk aan 50% van het bedrag (ex btw) dat gemoeid is met deze opdracht met een minimum van € 100.000,00 per verworven opdracht, ongeacht of deze uiteindelijk wordt uitgevoerd of niet;
(D)  veroordeling van XYZ en DEF binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan de gemachtigde van ABC een schriftelijke opgave te doen van de door hen sinds 31 oktober 2008 uitgebrachte offertes waarvan de door of in opdracht van gedaagden te verrichten werkzaamheden geheel of gedeeltelijk vallen of zouden kunnen vallen binnen de statutaire doelomschrijving van ABC per 31 oktober 2008, onder bijvoeging van deze offertes en onder opgave van de ter zake verworven opdrachten met de prijzen daarvan, op verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per dag en voor iedere dag dat men in gebreke blijft en voorts op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere offerte die ten onrechte niet op lijst voorkomt, onder de bepaling dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbeurde dwangsommen;
(E)  veroordeling van gedaagden hoofdelijk tot betaling van € 50.000,00 ten titel van voorschot op de omschreven schade, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 19 november 2009;
(F)   en met veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure.

3.2  Gedaagden voeren gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, worden ingegaan.

in reconventie

3.3  [werknemer] vordert voorwaardelijk, namelijk voor het geval de kantonrechter oordeelt dat sprake is van een inbreuk op de overeenkomst, primair de werking van het tussen hem en ABC overeengekomen non-concurrentiebeding te schorsen en subsidiair de werking daarvan te schorsen of te matigen voor zover de kort geding rechter dat redelijk en billijk acht, met veroordeling van ABC in de kosten.

3.4  ABC voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, worden ingegaan.
4.  De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1  Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen. Weliswaar is van de zijde van [werknemer] aangevoerd dat de situatie nu niet wezenlijk anders is dan op het moment dat hij zijn werkzaamheden voor XYZ begon, doch ABC heeft voldoende onderbouwd dat zij pas nu tot het inzicht is gekomen dat de activiteiten van [werknemer] bij XYZ inbreuk maken op de overeenkomst.

4.2  ABC legt aan haar vorderingen jegens [werknemer] ten grondslag dat deze inbreuk maakt op artikel 7 (door partijen aangeduid als het geheimhoudingsbeding) en op artikel 8 (door partijen aangeduid als het non concurrentiebeding), althans naar de bedoeling daarvan. De inbreuk bestaat er dan in dat [werknemer] zich bij XYZ nu bezig houdt met dezelfde activiteiten als hij deed bij ABC, en dat hij in ieder geval met betrekking tot twee projecten, [plaats A] en [plaats B], opslagdepots heeft verkocht met gebruikmaking van de door hem bij ABC opgedane kennis en aldus grip tracht te krijgen op de markt voor met name units voor opslag van milieugevaarlijke stoffen.

4.3  Bij het project [plaats A] gaat het om de vervanging van een KCA-depot. In 2008 heeft de gemeente [plaats A] ABC benaderd om enkele ontwerpen te maken. Ter voorbereiding heeft op 15 mei 2008 een gesprek plaatsgevonden tussen ABC en de gemeente [plaats A] waarbij [werknemer] aanwezig was. Op 9 juni 2008 heeft ABC twee ontwerpen ingezonden. De begeleidende brief is namens ABC ondertekend door [werknemer]. Vervolgens heeft de gemeente [plaats A] bij brief van 15 mei 2009 aan een aantal partijen, waaronder ABC en XYZ gevraagd een offerte uit te brengen. Bij brief van 26 juni 2009 heeft de gemeente aan ABC bericht dat alle ontvangen aanbiedingen voldeden en dat om zuiver prijstechnische redenen was gekozen voor XYZ. Navraag bij de gemeente heeft opgeleverd dat [werknemer] bij de gemeente heeft meegedeeld dat XYZ tevens KCA-depots kan leveren en dat de desgevraagd door de gemeente getoonde ontwerpen “in zeer hoge mate dezelfde waren” als destijds in 2008 gemaakt door ABC, aldus ABC.

4.4  [plaats B] betreft de levering van een sorteerunit en opslagmodule voor milieugevaarlijke stoffen c.q. chemisch afval geleverd. De betreffende units zijn gekocht van [rechtspersoon ZZ], een vaste relatie/opdrachtgever van ABC. [werknemer] was in de tijd dat hij voor ABC werkte al bezig geweest met die projecten voor [rechtspersoon ZZ]. Op 18 november 2008 heeft [werknemer] voor ABC nog offertes uitgebracht aan [rechtspersoon ZZ].

4.5  ABC legt voorts aan haar vorderingen ten grondslag dat de activiteiten van XYZ in strijd zijn met de doelomschrijving van XYZ.

4.6  Ten slotte stelt ABC dat het handelen van [werknemer] oneerlijke concurrentie oplevert die onrechtmatig is. [werknemer] richt zich immers met de specifiek bij ABC opgedane kennis op potentiële opdrachtgevers van ABC, maakt misbruik van voorkennis uit eerder namens ABC uitgebracht offerte en voorts op de hoogte van opdrachten die bij ABC in de komende jaren op stapel staan. Hij stelt voorts die kennis ter beschikking aan anderen (XYZ en DEF). Ook zonder contractuele regeling rust op een (ex-) werknemer de verplichting om informatie met betrekking tot de aangelegenheden van zijn werkgever geheim te houden.

4.7  De vorderingen jegens XYZ en DEF zijn er op gebaseerd dat zij geacht moeten worden weet te hebben van de geheimhoudingsverplichtingen van [werknemer] jegens ABC en dus ook van de overtreding daarvan dan wel het onrechtmatige karakter van dat handelen. Zij profiteren willens en wetens daarvan en handelen daarmee ook onrechtmatig jegens ABC. Voor DEF geldt voorts dezelfde redenering ter zake van het non concurrentiebeding.

4.8  [werknemer] stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat [werknemer] en zijn vader bij de vastlegging van de overeenkomst nimmer de bedoeling hebben gehad om [werknemer] te beperken bij zijn eventuele indiensttreding bij een ander bedrijf teneinde hem zoveel mogelijk te binden aan ABC. De vastlegging was ingegeven door de voorgenomen verkoop van de aandelen in ABC en de wens de personeelsadministratie op orde te hebben. [werknemer] heeft voorts aangevoerd dat na het vertrek van zijn vader een grote last op zijn schouders is komen te liggen om dat hij één van de weinigen was met technische kennis. Uiteindelijk werd het hem teveel en heeft hij zonder zicht op een andere werkgever ontslag genomen. Het was min of meer toeval dat hij kort daarna in contact kwam met XYZ en dat hij met XYZ samenwerkingsafspraken heeft gemaakt. ABC wist van deze samenwerking en heeft daar lange tijd geen bezwaar tegen gemaakt.

4.9  De kantonrechter beoordeelt hierna de stellingen van ABC en de vorderingen die zij daarop baseert en betrekt daarin hetgeen gedaagden tot hun verweer hebben aangevoerd.

Artikel 7 – geheimhoudingbeding
4.10  Voor zover [werknemer] heeft beoogd te stellen dat aan de overeenkomst, althans aan de artikel 7 en 8 daaruit, reeds daarom geen betekenis toekomt omdat deze overeenkomst slechts tot doel had schriftelijk vast te leggen dát er een dienstverband was en dat partijen daartoe gebruik hebben gemaakt van een voor handen model, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Van twee professioneel handelende partijen, ook in de context als hier aan de orde, mag in beginsel worden aangenomen dat wat zij schriftelijk vastleggen ook hun bedoeling weergeeft. Er is onvoldoende aangevoerd om, zeker in het kader van een kort geding, tot een andere conclusie te kunnen komen.

4.11  Uit het enkele feit dat [werknemer] werkzaamheden verricht voor XYZ kan niet worden afgeleid dat sprake is van een schending van de geheimhoudingsbeding. Dat geldt ook als XYZ KCA’s gaat leveren of andere producten die ook in het assortiment van ABC zitten. Dat zou anders zijn als hem contractueel zou zijn verboden om in dienst te treden bij partijen die zich bezig houden met concurrerende activiteiten. Dat is echter niet geval, zoals ABC zelf ook inziet.

4.12  Ook het enkele feit dat [werknemer] in zijn nieuwe werk gebruik maakt van de kennis en ervaring en de contacten die hij heeft opgedaan in zijn werkzame leven, dat zich tot zijn vertrek in 2008 geheel bij ABC heeft afgespeeld, betekent niet een schending van het geheimhoudingbeding.

4.13  Het gaat er dus om vast te stellen dat specifiek sprake is geweest van gebruik van informatie over ABC, van opdrachtgevers van ABC waardoor de geheimhouding is geschonden. ABC noemt twee concrete voorbeelden, [plaats A] en [plaats B], waarbij [werknemer] in strijd met het geheimhoudingsbeding informatie ten behoeve van XYZ en DEF gebruikt zou hebben. [werknemer] betwist dat hij, naast zijn eigen opgedane kennis en vaardigheden, bedrijfsgevoelige informatie heeft meegenomen naar of gebruikt in zijn werk voor XYZ en betwist met name dat hij kennis heeft van kostprijs- en marge berekeningen bij ABC. Die laatste informatie kwam altijd van [persoon A], na de overname, één van bestuurders bij ABC. [werknemer] erkent in 2008 een raming te hebben gemaakt ten behoeve van de samenstelling van de begroting van het project in [plaats A]. Hij stelt echter dat het verzoek om definitief een offerte uit te brengen dateert van een jaar later en dat hij bij de offerte uitgebracht door XYZ geen gebruik heeft gemaakt van de informatie die hij had van ABC in verband met dit project. Ook heeft geen gebruik gemaakt van ontwerpen van ABC. XYZ maakt zelf geen KCA’s maar schakelt daarvoor derden in. [werknemer] ontkent niet dat die KCA depots gelijkenis vertonen met die van ABC maar voert aan dat dat als zodanig geen bewijs voor de stellingen van ABC oplevert. Er dient ook rekening gehouden te worden met de wensen van opdrachtgevers. Over [plaats B] heeft [werknemer] aangevoerd dat er meer projecten liepen voor [plaats B] en dat het project waarvoor hij in zijn ABC tijd is bezig geweest, niet hetzelfde is waarvoor XYZ in 2009 heeft geoffreerd.

4.14  De kantonrechter is van oordeel dat voorshands onvoldoende is komen vast te staan
dat [werknemer] in het kader van genoemde projecten het geheimhoudingsbeding heeft geschonden. Dat geldt dan a fortiori voor andere, niet met name genoemde en niet nader gepreciseerde, schendingen. Daartoe zou een nadere stellingname en mogelijk een nader onderzoek naar de feiten en mogelijk bewijslevering noodzakelijk zijn. Voor de offertes voor [plaats A] vindt de kantonrechter van belang dat er een periode van een jaar zit tussen de eerste ontwerpen van ABC in de ramingfase en het verzoek om een definitieve offerte. Voorts staat niet vast dat de offerte aanvragen in de ramingfase en de definitieve fase gelijkluidend waren en wat andere betrokken partijen hebben geoffreerd. Bij gebreke van die gegevens kan uit het feit dat XYZ goedkoper was dan ABC niet afgeleid worden dat XYZ met gebruikmaking van de informatie van ABC en bewust lager heeft geoffreerd. Het feit dat de KCA’s mogelijk op elkaar leken, zegt de kantonrechter niet zoveel nu dat bepaald kan zijn door de wensen van de opdrachtgever, de aard van het product etc. Er is onvoldoende gesteld om daaruit enige conclusie te kunnen trekken.

Artikel 8 – Non concurrentiebeding
4.15  ABC heeft zelf al opgemerkt dat de tekst van artikel 8 er niet aan in de weg staat dat [werknemer] werkt voor XYZ, nu XYZ geen klant/opdrachtgever. Dat blijkt ook reeds uit het feit dat ABC tot augustus 2009 geen bezwaar heeft gemaakt tegen deze werkzaamheden. Ook hier geldt dat de conclusie niet anders wordt als XYZ KCA’s gaat leveren of andere producten die ook in het assortiment van ABC zitten. Ook dat zou anders zijn als ABC [werknemer] contractueel verboden had om in dienst te treden bij partijen die zich bezig houden met concurrerende activiteiten. Dat is echter niet geval. Van een schending van het concurrentiebeding door werkzaamheden voor XYZ is dus geen sprake.

4.16  Dan rijst de vraag of het verrichten van werkzaamheden, al dan niet door tussenkomst van XYZ, in opdracht van een opdrachtgever van ABC strijdig is met het non concurrentiebeding. [werknemer] heeft dat betwist en stelt zich op het standpunt dat alleen het in dienst treden van of het anderszins op structurele basis werkzaam zijn voor opdrachtgevers van ABC verboden wordt. Het doen van een enkel project voor een opdrachtgever valt daar niet onder aldus [werknemer]. De kantonrechter overweegt dat in het beding niet met zoveel woorden wordt verboden om werkzaamheden in welke vorm en omvang dan ook te verrichten voor opdrachtgevers. Het werken voor lijkt eerder van hetzelfde niveau als het in diensttreden van. In dit verband is voorts van belang dat XYZ onbetwist heeft gesteld dat zij al contact had met de gemeente [plaats A] voordat [werknemer] zijn werkzaamheden bij haar is begonnen. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op het karakter van een concurrentiebeding waarbij een werknemer beperkt wordt in zijn mogelijkheden om zich verder in vrijheid te ontplooien, een dergelijk beding niet snel ruimhartig geïnterpreteerd moet worden. Bijkomende omstandigheden kunnen tot een ander oordeel leiden. In deze kort geding procedure zijn deze echter gesteld noch gebleken.

Onrechtmatige daad
4.17  Dat het aan [werknemer] verweten handelen, voor zover dat is komen vast te staan, onzorgvuldig of onrechtmatig is, is niet komen vast te staan.

XYZ en DEF
4.18  Waar de verwijten aan deze gedaagden afgeleide verwijten waren van die aan het adres van [werknemer], is ook daarvoor geen grond komen vast te staan.

4.19  Dat geldt ook voor het verwijt dat het handelen van DEF doeloverschrijding oplevert. Niet duidelijk is wat ABC met dit verwijt beoogt. Een vordering tot vernietiging wegens doeloverschrijding komt alleen toe aan ABC zelf (artikel 2:8 BW). Voorts levert een overschrijding van het statutaire doel niet snel een onrechtmatige daad op jegens een derde. In casu valt in ieder geval niet in de zien, dat de mogelijk geschonden norm, strekt ter bescherming van de belangen van ABC en ter voorkoming van de schade die zij stelt te hebben geleden.

Tot Slot
4.20  Het voorgaande leidt tot de conclusie dat een grondslag voor de vorderingen in conventie ontbreekt en deze dus zullen worden afgewezen. Nu de in reconventie gestelde voorwaarde niet wordt vervuld, komt de kantonrechter niet toe aan een behandeling van de reconventionele vorderingen. ABC wordt in het ongelijk gesteld en dus veroordeeld in de kosten. Dat geldt zowel in conventie als in reconventie, nu door de – naar nu blijkt onjuiste – stellingname van ABC [werknemer] gedwongen is een (voorwaardelijke) reconventionele eis in te stellen en daarmee kosten te maken.

5.  De beslissing
De kantonrechter rechtdoende als voorzieningenrechter

in conventie
5.1  wijst de vorderingen af;

5.2  veroordeelt ABC in de kosten aan de zijde van gedaagden gezamenlijk tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde;

in reconventie
5.3  verstaat dat op de reconventionele vorderingen niet hoeft te worden beslist;

5.4  veroordeelt ABC in de kosten aan de zijde van [werknemer] tot op heden begroot op
€ 200,00 aan salaris gemachtigde;

in conventie en in reconventie
5.5  verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
(bron: www.rechtspraak.nl)

Hebt u met betrekking tot een geheimhouding / non concurrentie en/of ontslag vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht en ontslag advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20 – of tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.