Wijzigen alimentatie

In artikel 1:401 Burgerlijk Wetboek is een aantal gronden opgenomen waarop eerder vastgestelde of overeengekomen kinder- of partner alimentatie kan worden gewijzigd. Eén van de gronden is opgenomen in artikel 1:401 lid 4 BW waarin staat dat een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud kan worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.

In de uitspraak van 25 augustus 2016 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2016:7172) verzocht de vrouw om een uitspraak van 3 februari 2014 van de rechtbank Midden-Nederland te wijzigen, omdat volgens haar die uitspraak van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De vrouw stelt namelijk dat de rechtbank er destijds vanuit is gegaan dat de man € 75,- per maand zou aflossen aan een bank. Hierdoor is de rechtbank er dus van uit gegaan dat er minder geld beschikbaar was voor kinderalimentatie. Echter, de man heeft deze maandelijkse aflossing niet voldaan.

Het hof overweegt vervolgens:

“(…)
5.5
Toepassing van artikel 1:401 lid 4 BW wordt door de Hoge Raad ruim opgevat: zij heeft betrekking op ieder gegeven waarvan achteraf aannemelijk wordt gemaakt dat het bij de uitspraak waarvan wijziging wordt verzocht een rol had behoren te spelen maar niet heeft gespeeld, of waarvan achteraf aannemelijk wordt gemaakt dat het onjuist is, terwijl het ontbrekende of juiste gegeven tot een andere vaststelling van de onderhoudsuitkering op grond van draagkracht of behoefte zou hebben geleid. Het maakt daarbij niet uit dat de partij die zich op de bepaling beroept en die voor ommekomst van de beroepstermijn heeft kunnen bemerken dat bij de betrokken uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan, daartegen ook een rechtsmiddel had kunnen aanwenden. Voorts is niet van belang of sprake is van een vergissing en zo ja, of de rechter dan wel (één van de) partijen die vergissing hebben (heeft) gemaakt (HR 21 april 2006 ECLI:NL:HR:2006:AU9734 en de conclusie van de P-G ECLI:NL:PHR:2006:AU9734).

5.6
Zelfs vergissingen van de raadslieden van partijen kunnen tot honoreren van een wijzigingsverzoek leiden (HR 28 mei 2004 ECLI:NL:HR:2004:AO4015). Evenmin doet ter zake of een der partijen kan worden verweten dat een relevant gegeven niet of onjuist is verstrekt en of de verzoekende partij door een verstek, referte of berusting heeft laten passeren dat van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.

(…)

5.7
(…) Daarmee heeft hij niet volledig voldaan aan de door hem toegezegde aflossing van € 75,- per maand. Het hof is dan ook van oordeel dat de rechtbank bij de beschikking van 3 februari 2014 is uitgegaan van een onjuist gegeven zoals bedoeld in artikel 1:401 lid 4 BW, namelijk een onjuiste verwachting over de toekomstige aflossingen door de man, en dat de beschikking van
3 februari 2014 reeds daardoor van aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft voldaan. Het hof zal gelet hierop overgaan tot een hernieuwde beoordeling van de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
(…)”

Kortom, het hof oordeelt dus dat, omdat de man de betreffende schuld niet aflost, terwijl daarvan wel eerder was uitgegaan, de door hem te betalen kinderalimentatie opnieuw zal worden berekend.

Door: mr. Ingeborg Redert