Aansprakelijkheid voor schade tijdens proefrit

Het Hof in Den Haag heeft op 2 februari 2016 (ECLI:NL:GHDHA:2016:159) arrest gewezen in een kwestie over een motorfiets die tijdens een proefrit total loss was gereden. De dealer beroept zich op een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst van bruikleen. De motorrijder verweert zich onder meer met een beroep op overmacht en het vertrouwen op een casco verzekering van de motorfiets.

“5.
Met betrekking tot de aansprakelijkheid van appellant voor de aan de motor ten gevolge van het ongeval ontstane schade, overweegt het hof — waar nodig met ambtshalve aanvulling van rechtsgronden — als volgt. De afspraak tussen Bos Culemborg en appellant dat appellant de betreffende motor enige tijd mocht meenemen voor het maken van een proefrit, waarbij het hof in aanmerking neemt dat niet gesteld of gebleken is dat tussen partijen reeds een (voorwaardelijke) koopovereenkomst was gesloten als bedoeld in artikel 7:45 BW (koop op proef), moet naar het oordeel van het hof worden aangemerkt als een overeenkomst van bruikleen als bedoeld in artikel 7A:1777 BW. Dat appellant het proefritformulier niet heeft ingevuld en ondertekend, doet aan het bestaan van deze (mondelinge) overeenkomst niet af. Appellant had als bruiklener de verplichting om de nodige voorzichtigheid ten aanzien van de geleende motor te betrachten en om voor het behoud daarvan te zorgen, en voorts om de motor na de proefrit in goede staat aan Bos Culemborg terug te geven. Aangezien appellant als gevolg van het ongeval niet aan deze laatste verplichting heeft voldaan, is hij daarmee tekort geschoten in zijn verplichtingen jegens Bos Culemborg. Appellant is aansprakelijk voor de als gevolg daarvan door Bos Culemborg geleden schade, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend en er dus sprake is van overmacht.”

Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de motorrijder onvoldoende heeft gesteld om tot het oordeel te kunnen komen dat er sprake was van overmacht. Ook de stelling van de motorrijder dat hij er toch op mocht vertrouwen dat de dealer een casco verzekering zou hebben afgesloten wordt verworpen. Volgens het Hof is niet komen vast te staan dat de dealer op enig moment zich heeft uitgelaten over de verzekering van de motorfiets. De motorrijder draait aldus op voor de schade.