Instellen of in stand houden van een ondernemingsraad

Het instellen of in stand houden van een ondernemingsraad.
Art. 36 lid 1 WOR luidt:

Iedere belanghebbende kan de kantonrechter verzoeken te bepalen dat de ondernemer of de ondernemingsraad gevolg dient te geven aan hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald omtrent het instellen of in stand houden van een ondernemingsraad, het vaststellen van een voorlopig of een definitief reglement van de ondernemingsraad, de kandidaatstelling voor en de verkiezing van de leden van de ondernemingsraad, alsmede omtrent het bekend maken van agenda’s en verslagen van vergaderingen, een en ander voor zover dit van de ondernemer of de ondernemingsraad afhangt.

In de MvA (TK 1988-1989, 20583, nr. 6, p. 28) is duidelijk gemaakt dat het begrip “belanghebbende” flexibel is en dat het aan de rechter is dit begrip in te vullen:

De voorgestelde verruiming van de kring van degenen die bij de kantonrechter een verzoek op grond van artikel 36, eerste lid, kunnen indienen tot «iedere belanghebbende» is voor de leden van de fracties van de P.v.d.A., de V.V.D. en de S.G.P. aanleiding geweest tot het vragen van een nadere verduidelijking. Deze bepaling vormt de neerslag van het aloude adagium, dat wie geen belang heeft, ook geen actie heeft.

De wet laat de invulling van het – flexibele – begrip «belanghebbende» over aan de rechtspraak. Aan de leden van de fracties van de P.v.d.A. en de V.V.D. kan worden geantwoord dat hieronder niet alleen begrepen kunnen zijn de in de betrokken onderneming of bedrijfstak werkzame organisaties van werknemers, die in de onderneming leden hebben, maar ook individuele werknemers die in de onderneming werkzaam zijn, de ondernemingsraad en de ondernemer zelf (wanneer deze van oordeel is dat de ondernemingsraad in zijn definitief reglement een of meer bepalingen heeft opgenomen die in strijd zijn met de wet of die een goede toepassing van deze wet in de weg staan).

De leden van de fractie van de SGP. constateerden terecht dat de voorgestelde vervanging van de huidige beginwoorden van artikel 36, eerste lid, door het begrip «iedere belanghebbende» ook in die zin een verruiming betekent, dat onder «iedere belanghebbende» ook begrepen kunnen zijn werknemers die niet kiesgerechtigd zijn. Deze verruiming houdt mede hiermee verband dat in het voorgestelde artikel 6, vijfde lid, aan de ondernemingsraad de bevoegdheid wordt gegeven om in zijn reglement af te wijken van het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, omtrent het actief en passief kiesrecht. Werknemers die op deze wijze door de ondernemingsraad van het actief kiesrecht zijn uitgesloten behoren – naar ons oordeel – echter de mogelijkheid te hebben om hiertegen bij de kantonrechter bezwaar te maken door het indienen van een verzoek op grond van artikel 36, eerste lid.

Deze leden vroegen voorts of ook niet in de onderneming werkzame personen, zoals gezinsleden van werknemers of concurrerende ondernemers, onder het begrip «iedere belanghebbende» kunnen vallen.

Wij achten het in bijzondere omstandigheden denkbaar dat ook niet in de onderneming werkzame personen, die een bepaalde band hebben met een onderneming en om die reden geacht kunnen worden belang te hebben bij de totstandkoming en vormgeving van de medezeggenschap in die onderneming, door de rechter als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. Te denken valt ook aan familieleden of organisaties die opkomen voor de belangen van (groepen van) personeelsleden. Concurrerende ondernemers vallen niet onder het begrip «iedere belanghebbende», omdat de totstandkoming en vormgeving van de medezeggenschap in een onderneming uitsluitend een zaak moet blijven van alle bij die onderneming betrokkenen, en niet van de concurrentie.” (bron: www.rechtspraak.nl)