Bepaling draagkracht, waarmee dient rekening te worden gehouden?

Dient bij bepaling van de draagkracht van de alimentatieplichtige (ook) rekening te worden gehouden met zijn feitelijke aandeel in de kosten van de kinderen van zijn nieuwe partner?

In de wet staat opgenomen dat indien de alimentatieplichtige opnieuw is gehuwd danwel een geregistreerd partnerschap is aangegaan, hij als stiefouder wordt aangemerkt en daarmee een onderhoudsplicht heeft jegens de kinderen van zijn nieuwe partner.

Nu is de vraag aan de Hoge Raad voorgelegd, of dit ook het geval is, indien de alimentatieplichtige niet gehuwd/geregistreerd is, maar wel samenwoont, waardoor zijn feitelijke uitgaven verhogen en hij een morele verplichting heeft tot het bijdragen in de kosten van onderhoud van de kinderen van zijn nieuwe partner.

In HR 25 november 1994 (ECLI:NL:HR:1994:ZC1558) is overwogen dat bij de beoordeling van de draagkracht van een ouder in het kader van vaststelling van kinderalimentatie in beginsel rekening dient te worden gehouden met alle redelijke uitgaven die ten laste van die ouder komen. Indien die ouder een nieuw gezin heeft, zullen de uitgaven van de alimentatieplichtige mede daardoor worden bepaald. Het doet er niet toe of de alimentatieplichtige opnieuw is gehuwd of niet. De Hoge Raad oordeelde dat daarbij wel rekening moet worden gehouden met hetgeen redelijke uitgaven zijn. Door deze uitspraak kon dus een belangenafweging van het kind tegenover de belangen van de kinderen van de nieuwe partner, waarmee de alimentatieplichtige niet is gehuwd, aan de orde komen en kon in sommige gevallen rekening worden gehouden met de extra uitgaven ten behoeve van de kinderen van de nieuwe partner.

Sinds 2008 is hier een wijziging in opgetreden. In 2008 is artikel 1:400 lid 1 BW gewijzigd waarbij uitdrukkelijk is bepaald dat de onderhoudsplicht van o.a. zijn eigen kinderen voorrang heeft boven (wettelijke) verplichtingen jegens andere onderhoudsgerechtigden, die niet zijn opgesomd in dit artikel. De wettelijke verplichting gaat derhalve voor op de morele verplichting; sindsdien dient er geen rekening meer te worden gehouden met de kinderen van de nieuwe partner in geval van enkel en alleen samenleving.

Bron: HR 2 mei 2014, nr 13/01859, RFR 2014/92