Executiegeschil ǀ misbruik executie bevoegdheid

In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat een beslaglegger misbruik maakt van recht (zijn executiebevoegdheid).

Van een dergelijk misbruik van recht kan sprake zijn indien enerzijds de beslaglegger geen redelijk belang heeft bij voortzetting van de executie en de beslagene anderzijds door de executie onredelijk wordt gedupeerd. Dit kan zich voordoen indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een misslag berust of indien na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk een noodtoestand doen ontstaan voor de geëxecuteerd, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard (HR 22 april 1983, NJ 1984, 145.)

De omstandigheid, dat een voorgenomen executoriale verkoop (mogelijk) niet zal leiden tot een opbrengst waaruit de vordering van de beslaglegger (de executant) kan worden voldaan, is op zichzelf geen grond voor de conclusie dat de beslaglegger misbruik van recht maakt door de voorgenomen executoriale verkoop, wanneer moet worden aangenomen dat de debiteur over voldoende middelen beschikt (of kan beschikken) om de vordering waarvoor wordt geëxecuteerd al dan niet gedeeltelijk te voldoen (HR 11 februari 2011, LJN: BO7106 en de conclusie van de advocaat-generaal, nr. 11 en verder).

Ook indien van een executie niet kan worden verwacht dat deze tot een voldoende opbrengst zal leiden, dan neemt dat niet weg dat in het belang van een schuldenaar om executie te voorkomen voor de schuldenaar een drijfveer gelegen kan zijn om op andere wijze aan de veroordeling te voldoen of voor de voldoening daarvan een regeling met de schuldeiser overeen te komen teneinde een voor hem nadelige executoriale verkoop te voorkomen. Ook in dat aspect is een gerechtvaardigd belang van de schuldeiser bij executie gelegen.

Wanneer moet worden aangenomen dat de debiteur over voldoende middelen beschikt (of kan beschikken) om de vordering waarvoor wordt geëxecuteerd al dan niet gedeeltelijk te voldoen, is er geen grond om het enkele belang van een schuldenaar om niet tot een gedwongen verkoop over te gaan te laten prevaleren boven het belang van de beslaglegger om gebruik te maken van de hem rechtens toekomende, executiebevoegdheid. In dat geval staat de handelwijze van de schuldenaar in de weg aan zijn beroep op misbruik van executiebevoegdheid.