Ontbinding arbeidsovereenkomst ǀ herroeping

In artikel 7:685 BW is bepaald dat ieder van partijen te allen tijde bevoegd is zich tot de kantonrechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen te ontbinden. Als gewichtige redenen worden beschouwd omstandigheden die een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW opleveren alsmede veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.

Een verzoek tot ontbinding kan pas worden ingewilligd indien de kantonrechter zich ervan heeft vergewist of het verzoek verband houdt met een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 648, 670, 670a BW of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Bij een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet namelijk buiten twijfel zijn dat het verzoek geen verband houdt met enig opzegverbod, mede omdat toewijzing van een ontbindingsverzoek verstrekkende gevolgen heeft voor de werknemer.

De kantonrechter doet in deze procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst uitspraak in de vorm van een beschikking.

Tegen een beschikking kan in beginsel geen hoger beroep wordt ingesteld. Dit appèlverbod wordt uitsluitend doorbroken als de kantonrechter buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 B.W. treedt (de kantonrechter ontbindt bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst die niet meer bestaat) of elementaire rechtsbeginselen schendt (zoals het recht op hoor en wederhoor).

Wel is mogelijk de kantonrechter te verzoeken de beschikking te herroepen op de gronden genoemd in artikel 382 Rv, te weten:
• de beschikking berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd;
• de beschikking berust op stukken, waarvan de valsheid na de beschikking is erkend of bij gewijsde is vastgesteld;
• één van de partijen heeft na de beschikking stukken van beslissende aard in handen gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.