Wanneer komt er een onvoorwaardelijke (koop)overeenkomst tot stand?

In een uitspraak van 29 november 2013 heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel zich uitgelaten over de vraag wanneer een onvoorwaardelijke (koop)overeenkomst tot stand komt (zie: ECLI:NL:RBOVE:2013:3306).

In die procedure was de kernvraag of met voldoende zekerheid kon worden aangenomen dat gedaagde onvoorwaardelijk € 1.700.000 heeft geboden op een bedrijfspand.

De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat dit het geval is (waarbij tevens in aanmerking is genomen dat de bieder een belegger in onroerend goed is) omdat eiseres een bod heeft aanvaard en er overeenstemming is over alle essentialia van een koopovereenkomst voor een bedrijfsterrein en, aldus de rechtbank, daarmee een overeenkomst tot stand gekomen.

Dat niet over alle punten overeenstemming is bereikt, is niet per se relevant. Voor de totstandkoming van een overeenkomst is immers niet vereist dat over alle punten overeenstemming is bereikt, mits dit ondergeschikte punten zijn (zie art. 6:225 lid 2 BW).

In deze zaak gold overigens geen bedenktijd en schriftelijkheidsvereiste nu het ging om de koop van een niet tot bewoning strekkende onroerende zaak.

Deze recente, maar tevens summiere, uitspraak van de Voorzieningenrechter ligt in lijn met jurisprudentie van de Rechtbank Amsterdam (7 april 2010), Middelburg (6 oktober 2010) en Zwolle (18 maart 2009).