Bestuurdersaansprakelijkheid | maatstaf voor persoonlijke aansprakelijkheid bestuurder

Hebt u met betrekking tot bestuurdersaansprakelijkheid (ook ingeval van faillissement) verdere vragen of behoefte aan advies of rechtsbijstand, kunt u altijd contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze ondernemingsrecht advocaten aan de telefoon. Bel ons op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u geen kosten in rekening.

bestuurdersaansprakelijkheid

Onder omstandigheden kan naast de vennootschap ook de bestuurder van de vennootschap aansprakelijk zijn. Een bestuurder is niet reeds uit onrechtmatige daad aansprakelijk is enkel omdat hij niet erop toeziet dat de vennootschap tijdig haar verplichtingen nakomt. Er zijn bijkomende omstandigheden vereist waaruit blijkt dat de bestuurder persoonlijk een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarbij geldt als maatstaf dat de bestuurder, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening (art. 2:9 BW), persoonlijk een voldoende ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt (vgl. HR 18 februari 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4873, NJ 2000/295, m.nt. Ma.).

Voor bestuurdersaansprakelijkheid ten opzichte van derden (“externe bestuurdersaansprakelijkheid”) geldt volgens vaste jurisprudentie dat sprake moet zijn van een ‘voldoende ernstig verwijt’.

De Hoge Raad onderscheid twee typen gevallen onderscheiden waarin van een dergelijke op art. 6:162 BW gegronde aansprakelijkheid sprake kan zijn (vgl. HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758, NJ 2006/659, Ontvanger/Roelofsen en HR 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5881, NJ 2013/302)::
a. de bestuurder heeft namens de vennootschap gehandeld, waarbij als maatstaf is aanvaard dat persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder van de vennootschap kan worden aangenomen wanneer deze bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist or redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem ter zake van de benadeling geen persoonlijk verwijt gemaakt kan worden;
b. de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt, in welk geval de betrokken bestuurder voor schade van de schuldeiser aansprakelijk kan worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en geen verhaal zou bieden.

Van aansprakelijkheid ingevolge de onder b. geschetste maatstaf kan sprake zijn indien bewust een toestand wordt bewerkstelligd die betaling van een schuld verhindert, zoals het leeghalen van de vennootschap. Indien in het kader van een informele vereffening van de vennootschap bepaalde schuldeisers doelbewust niet worden voldaan, wordt wel gesproken van selectieve wanbetaling. Indien sprake is van selectieve wanbetaling is de onrechtmatigheid, behoudens het bestaan van enige rechtvaardigingsgrond, gegeven.

Sommige gevallen van selectieve betaling liggen dicht aan tegen selectieve wanbetaling. Ook selectieve betaling van vorderingen – en daarmee ongelijke behandeling van schuldeisers – kan tot bestuurdersaansprakelijkheid leiden. Een dergelijke aansprakelijkheid mag, zeker in tijde van nood, niet te snel worden aangenomen omdat in het belang van de vennootschap keuzes gemaakt dienen te worden wanneer niet alle schuldeisers kunnen worden betaald.

Blijkens Ontvanger/Roelofsen kunnen zich ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen. Niet is steeds maatgevend of de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en geen verhaal zou bieden. Er kunnen zich ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen.

onzekere verplichtingen

Ook indien de nakoming van een ‘onzekere’ verplichting, zoals een vordering van een derde die nog niet vaststaat, door de bestuurder wordt gefrustreerd kan van een ernstig persoonlijk verwijt sprake zijn. Zeker indien de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichting, met het bestaan waarvan ernstig rekening diende te worden gehouden, niet zou nakomen en geen verhaal zou bieden. Doet een dergelijke situatie zich voor, dan is sprake van een voorzienbare benadeling. Ook ten aanzien van ‘onzekere’ verplichtingen met het bestaan waarvan ernstig rekening dient te worden gehouden, dient een bestuurder de nodige zorgvuldigheid te betrachten.

Schending van een zorgvuldigheidsnorm, die losstaat van een tekortschietende en onbehoorlijke taakuitoefening als bestuurder, wordt echter beoordeeld aan de hand van de gewone regels van onrechtmatige daad. Een ‘ernstig verwijt’ is in dat kader niet vereist. Dit geldt ook als de onrechtmatige gedragingen van de bestuurder kunnen worden aangemerkt als gedragingen van de vennootschap (HR 23 november 2012, LJN: BX5881, RvdW 2012, 1473).