Ontbinding arbeidsovereenkomst – onvoldoende functioneren?

Ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst werkgever. In de zaak die in dit bericht wordt besproken verzoekt de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat de werknemer onvoldoende zou functioneren. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever de verwijten onvoldoende concreet onderbouwd. De werkgever verwijt de werknemer dat hij bepaalde werkzaamheden zou weigeren uit te voeren, maar dat blijkt niet uit de beoordelingsverslagen die in plaats daarvan vermelden dat werknemer deze werkzaamheden onvoldoende zou beheersen. Bovendien heeft werkgever zich niet gehouden aan de eigen regels met betrekking tot de wijze waarop een verbetertraject dient plaats te vinden. De kantonrechter is van oordeel dat Werkgever de gronden waarop zij haar verzoek berust onvoldoende concreet heeft onderbouwd, en voor zover Werknemer inderdaad onvoldoende zou hebben gepresteerd, heeft zij in strijd met haar eigen regels hem onvoldoende in de gelegenheid gesteld dit functioneren te verbeteren. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af.

Hebt u omtrent een ontbinding arbeidsovereenkomst vragen of behoefte hebben aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze ontslag advocaten en arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies van onze ontslag advocaat is altijd kosteloos.

Uitspraak

kantonrechter
locatie Utrecht
Beschikking van 20 januari 2014
inzake

[…]

3 Het verzoek en de grondslag daarvan
3.1.
Werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met Werknemer te ontbinden zonder toekenning van een vergoeding. Zij voert daartoe samengevat het volgende aan.
Het functioneren van Werknemer is ver onder het niveau dat van hem mag worden verwacht. Bij Werkgever ontbreekt het vertrouwen dat hierin verbetering zal komen.
Werknemer legde zich vanaf zijn start als Medewerker Financiële Administratie per 1 juli 2012 slechts toe op de debiteurenadministratie. Hij besteedde geen aandacht aan de 2 andere taken: de grootboekadministratie en de crediteurenadministratie. Hij weigert stelselmatig en om onduidelijke redenen deze werkzaamheden te doen. In het beoordelingsgesprek over 2012 op 1 maart 2013 zijn afspraken gemaakt voor de toekomst. Ondanks deze afspraken bleef hij zich hardnekkig toeleggen op de debiteurenadministratie. De grootboek- en de crediteurenadministratie liet hij consequent links liggen. Ook na het gesprek van 7 juni 2013 bleef hij (feitelijk) weigeren zijn werkzaamheden volledig uit te voeren. Hij beperkte zich tot het debiteurenbeheer.
3.2.
Werknemer voert verweer. Voor zover nodig zal de kantonrechter daarop in het navolgende ingaan.
4 De beoordeling
4.1.
Werknemer betwist dat hij weigert werkzaamheden in het kader van de grootboekadministratie en crediteurenadministratie te doen. Hij wijst erop dat Werkgever geen concrete voorbeelden noemt. Dit verweer treft doel. Werkgever heeft volstaan met de algemene stelling dat Werknemer zou hebben geweigerd deze werkzaamheden te doen. Zij heeft echter geen enkel concreet voorbeeld genoemd, bijvoorbeeld met betrekking tot data en/of specifieke posten. Zij stelt weliswaar dat zij in antwoord op eerdergenoemde brief van de advocaat van Werknemer van 11 november 2013 concrete voorbeelden heeft gegeven, maar zij heeft de desbetreffende brief niet overgelegd, noch heeft zij in deze procedure dergelijke concrete voorbeelden alsnog gegeven. Hiermee heeft zij het verweer van Werknemer onvoldoende gemotiveerd weersproken.
4.2.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat in de beoordelingsverslagen geen melding wordt gemaakt van een weigering om werkzaamheden te verrichten (zoals Werkgever in deze procedure stelt), maar van onvoldoende kennis met betrekking tot deze werkzaamheden. Ook dit verwijt heeft Werkgever ten onrechte niet geconcretiseerd. Zij heeft niet, althans onvoldoende concreet, aangegeven op welke punten (precies) de kennis van Werknemer tekort zou zijn geschoten, op welke manier zij (precies) hem voldoende begeleiding heeft geboden om zich die kennis eigen te maken, en dat dit laatste desondanks niet is gelukt. Ook uit de beoordeling over 2012 blijkt niet (op voor de kantonrechter kenbare wijze) welke aspecten Werknemer onvoldoende zou beheersen.
4.3.
Voorts beroept Werknemer zich erop dat Werkgever zich niet aan haar eigen beoordelingsregels heeft gehouden. Hij heeft daartoe de betreffende regels overgelegd. Uit deze regels blijkt dat een verbetertraject volgt als een medewerker op een verbeterpunt is gewezen of als deze een B beoordeling heeft gekregen. Volgens deze regels dienen de afspraken voor verbetering “SMART” worden geformuleerd. De medewerker is daarbij verantwoordelijk voor het opstellen van het verbeterplan, en Werkgever is verantwoordelijk voor voldoende ondersteuning en begeleiding. Daarbij maakt volgens deze regels de manager een verslag van de maandelijkse feedbackgesprekken, van het evaluatiegesprek na 3 maanden en van het tussentijdse beoordelingsgesprek na 6 maanden. Dit alles is volgens Werknemer niet gebeurd. Werkgever heeft dit ter zitting niet weersproken, zodat de kantonrechter van de juistheid van het standpunt van Werknemer uitgaat.
4.4.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat Werkgever de gronden waarop zij haar verzoek berust onvoldoende concreet heeft onderbouwd, en voor zover Werknemer inderdaad onvoldoende zou hebben gepresteerd, heeft zij in strijd met haar eigen regels hem onvoldoende in de gelegenheid gesteld dit functioneren te verbeteren.
4.5.
Het verzoek zal worden afgewezen. Gelet op de rechtsverhouding tussen partijen zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
5 De beslissing
De kantonrechter:
– wijst het verzoek af;
– compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.